Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 7 december 2022 haar aanvraag indiende en dat verweerder de ontvangst op 2 januari 2023 bevestigde. De beslistermijn van 90 dagen werd door verweerder met drie maanden verlengd, maar eiseres stelde verweerder op 27 juli 2023 in gebreke, na het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank oordeelde dat het beroep terecht was ingediend, omdat de termijn voor het indienen van beroep was overschreden.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank oordeelde dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag moest nemen. Tevens werd bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moest betalen voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres had geen verzoek gedaan om de bestuurlijke dwangsom vast te stellen, en de rechtbank zag geen aanleiding om dit te doen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit en droeg verweerder op om het griffierecht van € 184,- te vergoeden aan eiseres. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 april 2024.