Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 maart 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 18 maart 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de staatssecretaris vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser, die in strafdetentie heeft gezeten, op 9 maart 2024 in vreemdelingenbewaring is gesteld. Eiser heeft aangevoerd dat er een gebrek in het voortraject is omdat er geen proces-verbaal van overbrenging is opgemaakt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende onderzoek heeft verricht en dat eiser niet zonder geldige titel vastzat. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen, evenals zijn argumenten over de persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn vrouw en kind in Spanje. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er risico op onttrekking bestaat en dat er geen aanleiding was om een lichter middel op te leggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 maart 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.