ECLI:NL:RBDHA:2024:6736
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheidsstaat Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat zijn aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek. Dit besluit, genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, werd bestreden door de verzoeker, die beroep instelde en tevens vroeg om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 26 maart 2024, waarbij zowel de verzoeker als de verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.8403, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Het verzoek werd dan ook afgewezen. De voorzieningenrechter heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.