ECLI:NL:RBDHA:2024:6699
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Marokkaanse eiser wegens sociaaleconomische omstandigheden
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, geboren in 1996 en van Marokkaanse nationaliteit, diende op 16 februari 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 februari 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 26 maart 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was.
Eiser voerde aan dat hij in Marokko onder zware omstandigheden leefde, met een vader die naar Spanje was verhuisd en een moeder en gehandicapte zus die hij moest onderhouden. Hij stelde dat de sociaaleconomische situatie in Marokko zo slecht was dat hij geen menswaardig bestaan kon leiden. De rechtbank oordeelde echter dat de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder terecht was, omdat de aangevoerde omstandigheden niet aan de definitie van vluchtelingschap of ernstige schade voldeden. De rechtbank benadrukte dat sociaaleconomische omstandigheden in het algemeen niet als zodanig kunnen worden gekwalificeerd.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier, en werd openbaar gemaakt op 2 mei 2024.