ECLI:NL:RBDHA:2024:6685

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
NL24.13573
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Frankrijk

In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 7 februari 2024 kennelijk ongegrond werd verklaard. Vervolgens heeft verzoeker verzet aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening.

De behandeling van het verzet en het verzoek om een voorlopige voorziening was gepland op 11 april 2024. Echter, op 10 april 2024 heeft de gemachtigde van verzoeker een verzoek om aanhouding ingediend wegens het ontbreken van een tolk. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen en partijen geïnformeerd dat zij voornemens was om buiten zitting uitspraak te doen. Beide partijen stemden hiermee in.

Op 11 april 2024 heeft de staatssecretaris aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarop het verzoek toegewezen en bepaald dat het bestreden besluit wordt geschorst. Dit betekent dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Frankrijk totdat er een beslissing is genomen op het verzet. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 875,-. De uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13573

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Franca).

Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Bij uitspraak van 7 februari 2024 [1] heeft de rechtbank dat beroep kennelijk ongegrond verklaard met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Verzoeker heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld en verzocht te worden gehoord. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De behandeling van het verzet (met zaaknummer NL23.40312 V) en het verzoek om een voorlopige voorziening stonden op 11 april 2024 op zitting gepland. Op 10 april 2024 heeft eisers gemachtigde een verzoek om aanhouding ingediend omdat er geen tolk beschikbaar was voor de zitting. De rechtbank heeft dit verzoek om aanhouding toegewezen. De rechtbank heeft partijen medegedeeld dat zij voornemens is om buiten zitting uitspraak te doen op het verzoek om een voorlopige voorziening. [2] Beide partijen zijn hiermee akkoord gegaan.

Overwegingen

1. Bij brief van 11 april 2024 heeft verweerder aangegeven zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.
2. Het verzoek wordt daarom toegewezen.
3. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit Proceskosten bestuursrecht voor de door de derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Frankrijk totdat is beslist op het verzet;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.Met toepassing van artikel 8:57 van de Awb.