Uitspraak
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. R.H.G. Odink, leden, in aanwezigheid van mr.I.S. Roefs, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de intrekking van het Nederlanderschap van eiser door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in Suriname, had relevante feiten verzwegen bij zijn aanvragen voor een verblijfsvergunning en het verkrijgen van het Nederlanderschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser eerder strafbare feiten had gepleegd en een ongewenstverklaring had ontvangen, maar deze informatie niet had gedeeld tijdens zijn aanvraagprocedures. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht het Nederlanderschap heeft ingetrokken, omdat eiser niet de volledige waarheid had verteld over zijn verleden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belangenafweging door de staatssecretaris niet onterecht in het nadeel van eiser was uitgevallen. Eiser had aangevoerd dat zijn gezinsleven en werk in gevaar kwamen door de intrekking, maar de rechtbank vond dat de staatssecretaris alle relevante feiten had meegewogen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van volledige openheid bij aanvragen voor verblijfsrechten en het verkrijgen van het Nederlanderschap.