Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
Ondertekening
(…) Op 1 april 2020 heeft u via bemiddeling van [bedrijfsnaam 1] een hypothecaire geldlening verkregen bij ING. Ook heeft u op 20 april 2020 een consumptief krediet verkregen bij ING.
(…) Ter aanvulling op mij eerdere email wil ik uw met klem verzoeken om de rekeningen niet te blokkeren ook medegedeeld op het feit dat ik mij bedrijf moet voortzetten. Zoals ik eerder heb aan gegeven zal ik zeker in bezwaar gaan en ik verzoek u mij de 6 weken termijnen te gunnen zoals uw het in uw brief heb medegedeeld.”
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
een gebeurtenis die als gevolg heeft, zou kunnen hebben of heeft gehad dat de belangen, integriteit of veiligheid van de cliënten of medewerkers van een Financiële Instelling, de Financiële Instelling zelf of de financiële sector als geheel in het geding zijn of kunnen zijn, zoals het falsificeren van nota’s, identiteitsfraude, skimming, verduistering in dienstbetrekking, phishing en opzettelijke misleiding (…)”
terme de gracete verlenen, en wel tot 15 juli 2024. Dat betekent dat ING de executie van de woning tot die tijd zal moeten opschorten, zodat [eiser] in die periode gelegenheid heeft om te onderzoeken of hij alsnog alternatieve financiering voor de woning kan krijgen. ING heeft op de zitting immers aangegeven dat dergelijke mogelijkheden er wel degelijk zijn, omdat niet alle kredietverstrekkers zijn aangesloten bij het EVR. Ook kan [eiser] deze termijn gebruiken om in overleg te treden met ING over een mogelijke onderhandse verkoop van de woning, zodat een veiling kan worden afgewend. Niet gebleken is dat [eiser] en ING daarover reeds in overleg zijn getreden, terwijl onderhandse verkoop tegen een marktconforme prijs op korte termijn naar het zich laat aanzien wel degelijk tot de mogelijkheden behoort. Uiteraard zal [eiser] , indien een executoriale verkoop wordt afgewend, de op dit moment door ING reeds gemaakte veilingkosten dan wel aan ING moeten voldoen.
5.De beslissing
17 april 2024.