ECLI:NL:RBDHA:2024:6453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van nationaliteit en geboortedatum, beoordeling van bewijs en misleiding
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben en geboren te zijn op een bepaalde datum, heeft op 9 oktober 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen op 23 februari 2024, met het argument dat de aanvraag kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de geboortedatum en nationaliteit van eiser niet geloofwaardig achtte, en dat eiser in Hongarije een visum heeft verkregen op basis van een Ethiopisch paspoort. De rechtbank oordeelt dat de door eiser overgelegde documenten, waaronder een nationaliteitsverklaring en een schoolrapport, onvoldoende zijn om de registratie in EU-Vis te weerleggen. De rechtbank verwijst naar een eerder oordeel van de rechtbank in 's-Hertogenbosch, waarin werd vastgesteld dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de geboortedatum en nationaliteit van eiser.
Eiser heeft niet aangetoond dat het Ethiopische paspoort frauduleus is verkregen, en de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser geen vrees heeft voor vervolging in Ethiopië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en eiser moet terugkeren naar Ethiopië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.