ECLI:NL:RBDHA:2024:6453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
NL24.7964
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van nationaliteit en geboortedatum, beoordeling van bewijs en misleiding

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt Eritrese nationaliteit te hebben en geboren te zijn op een bepaalde datum, heeft op 9 oktober 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen op 23 februari 2024, met het argument dat de aanvraag kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft de zaak op 4 april 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de geboortedatum en nationaliteit van eiser niet geloofwaardig achtte, en dat eiser in Hongarije een visum heeft verkregen op basis van een Ethiopisch paspoort. De rechtbank oordeelt dat de door eiser overgelegde documenten, waaronder een nationaliteitsverklaring en een schoolrapport, onvoldoende zijn om de registratie in EU-Vis te weerleggen. De rechtbank verwijst naar een eerder oordeel van de rechtbank in 's-Hertogenbosch, waarin werd vastgesteld dat de staatssecretaris niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de geboortedatum en nationaliteit van eiser.

Eiser heeft niet aangetoond dat het Ethiopische paspoort frauduleus is verkregen, en de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiser geen vrees heeft voor vervolging in Ethiopië. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft en eiser moet terugkeren naar Ethiopië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.7964

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H.C. van Asperen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Eritrese nationaliteit te hebben. Hij heeft op 9 oktober 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 23 februari 2024 (het bestreden besluit) afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, Z. Halle als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De conclusie van deze beoordeling is dat het beroep ongegrond is en eiser dus geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2. Verweerder heeft de door eiser gestelde geboortedatum en nationaliteit niet geloofwaardig geacht. Wel wordt uitgegaan van de door eiser opgegeven naam en etniciteit (eiser is etnisch Tigreeër). Uit de registratie in EU-Vis blijkt namelijk dat eiser in Hongarije een visum heeft gekregen met gebruikmaking van een paspoort waaruit volgt dat hij de Ethiopische nationaliteit heeft en is geboren op [geboortedatum]. De door eiser overgelegde, echt bevonden, nationaliteitsverklaring en het schoolrapport zijn onvoldoende om niet van deze registratie uit te gaan. Er is daarom beoordeeld of eiser in Ethiopië heeft te vrezen voor vervolging dan wel ernstige schade. Uit het Algemeen Ambtsbericht Ethiopië blijkt dat de situatie voor Tigreeërs sterk verbeterd is, zodat verweerder Tigreeërs niet langer aanmerkt als risicogroep. Uit eisers verklaringen blijkt dat hij geen problemen heeft ervaren in Ethiopië vanwege zijn etniciteit. De aanvraag is kennelijk ongegrond, omdat eiser heeft geprobeerd verweerder te misleiden door een Eritrese nationaliteitsverklaring te overleggen met een sterk afwijkende geboortedatum en een andere nationaliteit.
3. Eiser voert tegen het bestreden besluit aan dat het Ethiopische paspoort vals is en de Eritrese nationaliteitsverklaring echt is bevonden en dat er daarom aan die verklaring meer waarde aan moet worden toegekend dan verweerder heeft gedaan. Daarnaast had verweerder alle documenten in samenhang moeten beoordelen, waarbij ook de documenten die in de eerdere procedure zijn overgelegd hadden moeten worden meegewogen. Bovendien heeft verweerder een onredelijk zware bewijslast op eiser gelegd door van hem te verlangen aan te tonen dat de registratie in EU-Vis niet klopt. Eiser stelt voorts nog dat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder heeft namelijk onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van misleiding door eiser. Tot slot heeft verweerder niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht nu niet is onderzocht of eiser als Eritreeër in Ethiopië problemen zal ondervinden en de problemen van eiser in Eritrea niet zijn beoordeeld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Voorop staat dat deze rechtbank, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, op 12 juli 2022 [1] heeft geoordeeld dat verweerder geen nader onderzoek had hoeven verrichten en van de in EU-Vis geregistreerde geboortedatum en nationaliteit van eiser heeft mogen uitgaan. De documenten die in die procedure zijn overgelegd maken volgens de rechtbank niet dat verweerder niet kan uitgaan van die registratie in EU-Vis. Wel moest verweerder nader onderzoek doen naar de situatie van Tigreeërs in Ethiopië.
5. In deze procedure zijn, naast de eerder beoordeelde documenten, een echt bevonden nationaliteitsverklaring en een schoolrapport overgelegd. Verweerder heeft niet ten onrechte weinig waarde toegekend aan het schoolrapport, omdat dit geen identificerend document is. [2] Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat, ondanks de echt bevonden nationaliteitsverklaring, op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan van de registratie in EU-Vis. Het in EU-Vis geregistreerde visum is in Hongarije afgegeven op basis van een Ethiopisch paspoort. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit paspoort vals is en de daarin omtrent zijn nationaliteit en geboortedatum vermelde informatie onjuist is. Eiser is hierin niet geslaagd. Eiser heeft zijn stelling dat hij het Ethiopische paspoort frauduleus heeft verkregen namelijk niet onderbouwd. Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 maart 2024 [3] had eiser meer inspanningen moeten verrichten om aannemelijk te maken dat hij niet de Ethiopische nationaliteit heeft. Het overleggen van de Eritrese nationaliteitsverklaring is hiervoor onvoldoende. Deze verklaring is namelijk opgesteld op basis van verklaringen en documenten die door eiser zijn verstrekt, terwijl er strengere eisen gelden aan het verkrijgen van een paspoort.
6. Nu verweerder niet ten onrechte is uitgaan van de Ethiopische nationaliteit, hoefde verweerder niet te beoordelen of eiser heeft te vrezen in Eritrea of als Eritreeër in Ethiopië. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser in Ethiopië niet te vrezen heeft voor vervolging. Uit het Algemeen Ambtsbericht Ethiopië blijkt namelijk dat eiser als Tigreeër niet zozeer meer in de negatieve aandacht staat. Eiser heeft daarnaast verklaard geen problemen hebben ervaren in Ethiopië.
7. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat sprake is van misleiding. Door het overleggen van een paspoort bij de visumaanvraag en daarnaast een nationaliteitsverklaring waarop zowel een andere nationaliteit als geboortedatum staan, heeft eiser valse informatie overgelegd.

Conclusie en gevolgen

8. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser moet terugkeren naar Ethiopië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van
mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Zoals bedoeld in paragraaf C1/4.3. van de Vreemdelingencirculaire.