Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Samenvatting
2.De procedure
3.De feiten
(...)
Cedent stelt dat hij een vordering heeft van € 121.329,- op zijn vader [naam 3]
Cedent draagt hierbij voor € 1,- al zijn rechten en verplichtingen over uit de volgens hem beëindigde vennootschap onder firma [bedrijfsnaam 1] over aan de cessionaris. Cedent en cessionaris verklaren hierbij middels ondertekening van deze overeenkomst dat die € 1,- is betaald.
(...)
Partijen spreken af zo spoedig mogelijk mededeling te doen van deze cessie aan de heer Ronald Alexander [naam 2] .
4.Het geschil
primair:[naam 2] te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van een bedrag van € 44.729,14, waarvan € 1.542,33 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente gerekend vanaf 17 oktober 2018 dan wel een in goede justitie te bepalen datum, tot op de dag van algehele voldoening;
subsidiair:[naam 2] te veroordelen tot betaling aan [naam 1] van een bedrag van € 45.155,18, waarvan € 1.488,37 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente gerekend vanaf 17 oktober 2018, dan wel een in goede justitie te bepalen datum, tot op de dag van algehele voldoening.
€ 3.149,19 onverschuldigd aan [naam 1] te hebben betaald.
5.De beoordeling
€ 278,-(met de in de beslissing genoemde verhoging)