ECLI:NL:RBDHA:2024:6407

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
NL24.9082
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.G. Matze, beroep ingesteld tegen de mededeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid dat haar tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 23 april 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de brief waartegen het beroep is ingesteld niet als een besluit kan worden aangemerkt. Dit is in lijn met een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 16 april 2024, waarin werd geoordeeld dat dergelijke brieven enkel informatief zijn en geen nieuwe juridische gevolgen creëren. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.9082

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

In de brief van 31 januari 2024 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG eindigt.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Beoordeling door de rechtbank

1. Er kan op een beroep worden beslist zonder een zitting te houden als sprake is van een kennelijke uitkomst. Dit staat in artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. Deze situatie doet zich hier voor gelet op het volgende.
2. In de uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats van 16 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:5415, is onder meer geoordeeld dat een brief zoals die waartegen dit beroep is gericht niet is aan te merken als een besluit. Het gaat namelijk om een brief die alleen maar informatie geeft over de gevolgen van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:32. In die uitspraak is geoordeeld dat de tijdelijke bescherming van zogenoemde derdelanders Oekraïne van rechtswege, dat wil zeggen: automatisch, op 4 maart 2024 eindigt. De brief roept dus geen nieuwe juridische gevolgen in het leven.
3. In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb staat dat een besluit onder meer inhoudt dat er een juridisch gevolg wordt beoogd. In artikel 8:1 van de Awb staat dat alleen tegen besluiten beroep kan worden ingesteld.
4. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.