Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van een Gambiaanse vreemdeling. De vreemdeling, eiser, had op 12 oktober 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, die op 4 april 2024 met maximaal twaalf maanden werd verlengd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit verlengingsbesluit en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en het onderzoek op 17 april 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat de wettelijke voorwaarden voor de verlenging van de maatregel van bewaring zijn voldaan. Eiser beschikt niet over een geldig document voor grensoverschrijding en werkt niet mee aan de verkrijging daarvan. De rechtbank wijst erop dat eiser moet meewerken aan een presentatie bij de Gambiaanse autoriteiten om zijn identiteit vast te stellen. Eiser heeft geen stappen ondernomen om de benodigde documenten te verkrijgen, ondanks zijn claim dat zijn minderjarige leeftijd hem niet kan worden verweten.
De rechtbank concludeert dat er nog steeds een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en dat er zicht op uitzetting naar Gambia is, aangezien de Gambiaanse autoriteiten de aanvraag in behandeling hebben genomen. De rechtbank wijst het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.