ECLI:NL:RBDHA:2024:6324
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 26 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tussen een Armeense verzoekster en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De verzoekster had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, nadat haar opvang op 17 oktober 2023 zou worden beëindigd. Dit besluit volgde op een afwijzend besluit van 18 september 2023, waartegen verzoekster beroep had ingesteld. De rechtbank had eerder het beroep ongegrond verklaard onder zaaknummer AWB 23/13056.
De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Aangezien het beroep ongegrond was verklaard, bestond er volgens de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.