ECLI:NL:RBDHA:2024:606
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Malinese eiser afgewezen op grond van vestigingsalternatief in Bamako
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 16 januari 2024 uitspraak gedaan in de asielprocedure van een Malinese eiser. De eiser had op 14 januari 2022 asiel aangevraagd in Nederland, omdat hij behoort tot een etnische minderheidsgroep in Mali die wordt onderdrukt en tot slaaf gemaakt. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag op 8 augustus 2023 afgewezen, met als argument dat de eiser zich veilig kan vestigen in de hoofdstad Bamako, ondanks de bedreigingen die hij heeft ontvangen van lokale slavenmeesters. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 21 december 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor het standpunt dat de eiser zich in Bamako kan vestigen. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit in strijd is met de zorgvuldigheids- en motiveringsvereisten van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag van de eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiser, vastgesteld op € 1.750,-.