ECLI:NL:RBDHA:2024:5953
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag om een hoger salarisnummer voor een officier arts bij de luchtstrijdkrachten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een hoger salarisnummer beoordeeld. Eiser, aangesteld als officier arts bij de luchtstrijdkrachten, had verzocht om zijn salarisnummer te verhogen van 13 naar 18, gebaseerd op zijn kennis en ervaring. De aanvraag was eerder afgewezen door de Commandant der Luchtstrijdkrachten, die stelde dat het aanstellingsbesluit van eiser in rechte vaststond en dat er geen aanleiding was om terug te komen op dat besluit. Eiser voerde aan dat de afwijzing in strijd was met artikel 7 van het Inkomensbesluit militairen en het gelijkheidsbeginsel, aangezien andere krijgsmachtonderdelen wel extra salarisnummers toekennen voor kennis en ervaring.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de extra salarisnummers voor kennis en ervaring niet van toepassing waren op eiser. De rechtbank wees op eerdere uitspraken die relevant waren voor de interpretatie van de aanstellingsnota en concludeerde dat het bestreden besluit onvoldoende duidelijk was. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank geen reden zag om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen over het salarisnummer. Eiser kreeg recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten, die door verweerder moesten worden betaald.