ECLI:NL:RBDHA:2020:4607

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 18 _ 6358
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van salarisnummer aan militair arts in strijd met de systematiek van het Inkomstenbesluit militairen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 mei 2020, wordt de zaak behandeld van een militair arts die in beroep is gegaan tegen de toekenning van salarisnummer 13 bij haar aanstelling per 15 januari 2018. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, betwistte de beslissing van de Commandant Luchtstrijdkrachten (verweerder) die haar bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelt dat de toekenning van salarisnummer 13 niet in overeenstemming is met de geldende regelgeving, met name het Inkomstenbesluit militairen (IBM) en de Nota Salaris bij aanstelling CLSK 2018. De rechtbank stelt vast dat eiseres, op basis van haar kennis en ervaring, recht heeft op salarisnummer 18. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij het salarisnummer van eiseres wordt verhoogd naar 18. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak is gedaan in een tijd waarin de coronamaatregelen van invloed zijn op de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/6358

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 mei 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J. de Haas),
en

de Commandant Luchtstrijdkrachten, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Bihari-Pronk).

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2018 (primaire besluit) is eiseres per 15 januari 2018 aangesteld als militair ambtenaar bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht. Daarbij is het salarisnummer 13 toegekend.
Bij besluit van 6 augustus 2018 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De enkelvoudige kamer heeft het onderzoek heropend en de zaak doorverwezen naar de meervoudige kamer. Met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1.
Bij het primaire besluit is eiseres per 15 januari 2018 aangesteld als militair
ambtenaar bij het beroepspersoneel van de krijgsmacht in loopbaanfase 1. Zij wordt ingedeeld bij de KLu in de rang van vaandrig bij 4 ARTS, met bestemming Officier Arts SPEC. Eiseres wordt bezoldigd volgens de salarisschaal behorende bij haar rang en aan haar wordt het salarisnummer 13 toegekend. Zij wordt tevens aangewezen voor de initiële opleiding.
Eiseres heeft de Korte Officiersopleiding (KOO) gevolgd.
1.2.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit en tegen de salarisspecificatie van 16 januari 2018. Bij e-mailbericht van 14 mei 2018 heeft zij te kennen gegeven dat de artsentoelage (ATA-toelage) en de kapiteinsrang niet langer punten van geschil zijn. Het bezwaar richt zich alleen tegen het toegekende salarisnummer.
2. Bij het bestreden besluit van 6 augustus 2018 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. In dit besluit is vermeld dat het salarisnummer van een militair die is ingedeeld bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) ten tijde van het primaire besluit werd vastgesteld met toepassing van de Nota Salaris bij aanstelling CLSK (Nota 2016). Inmiddels is deze nota vervangen door de Nota salaris bij aanstelling CLSK 2018 (Nota 2018). Bij het bestreden besluit heeft verweerder getoetst aan de Nota 2018. Eiseres was ten tijde van het bestreden besluit ouder dan 23 jaar, op grond waarvan haar in beginsel salarisnummer 4 is toegekend. Vervolgens zijn aan haar 4 extra salarisnummers toegekend, omdat zij een relevante wetenschappelijke vooropleiding heeft gevolgd. Voorts is een extra salarisnummer toegekend, omdat zij voldeed aan het in de Nota 2018 neergelegde ‘ervaringscriterium’. Eiseres had bij aanstelling salarisnummer 9 moeten worden toegekend. Aan haar werd echter salarisnummer 13 toegekend, dat gepaard gaat met de (financiële) rang van kapitein. Gelet op de Nota 2018 en de tekst van het Inkomstenbesluit militairen (IBM), komt verweerder niet tot de conclusie dat het aan eiseres toegekende salarisnummer 17 of hoger moet zijn. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Volgens verweerder hanteren de verschillende operationele commando’s (OPCO) eigen nota’s, die, net als de Nota 2018, zijn gebaseerd op het IBM, maar afwijken op het gebied van het toekennen van extra salarisnummers op grond van kennis en ervaring. Dit levert geen schending op van het beginsel van gelijke beloning bij gelijke arbeid. Hoewel de werkzaamheden van een arts bij het CLSK wellicht niet veel verschillen van die van een militair arts bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) of het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) , zijn de (operationele) arbeidsomstandigheden wel verschillend. Elementen die hierbij een rol kunnen spelen zijn, onder andere, fysieke omstandigheden, uitzenddruk, werkdruk en de grootte van het OPCO.
3. Eiseres heeft - voor zover hier van belang - aangevoerd dat haar een onjuist salarisnummer is toegekend en dat dit op minimaal 17 dient te worden vastgesteld. Zij heeft aangevoerd dat zij en haar collega’s van andere OPCO’s de komende twee jaar exact dezelfde opleiding volgen en nadien, als algemeen militair arts (AMA), niet heel ander werk zullen gaan verrichten. Er waren op het moment van hun aanstelling nauwelijks verschillen in leeftijd en ervaring. Toch hebben meerdere van haar collega-artsen een hoger salarisnummer bij aanstelling gekregen.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage is onderdeel van deze uitspraak.
5. Niet in geschil is dat vanaf datum aanstelling van eiseres financiële gelijkstelling met de rang van kapitein aan de orde was en dat zij na de het afronden van de KOO bij koninklijk besluit is bevorderd in deze rang.
6. De rechtbank overweegt dat de Nota 2018, bij gebreke van overgangsbepalingen, toegepast dient te worden vanaf de datum van inwerkingtreding. Nu het bestreden besluit dateert van na die datum dient toepassing gegeven te worden aan deze nota. Onder omstandigheden kan aanleiding bestaan om hiervan af te wijken. Dit doet zich voor indien het primaire besluit dateert van vóór de Nota 2018 en toepassing van de oude Nota 2016 tot een gunstiger resultaat zou kunnen leiden. Anders dan eiseres meent, is de bepaling omtrent de toekenning van een salarisnummer vanwege ervaring in beide Nota’s identiek. Dit komt er - kort gezegd – op neer dat indien, ongeacht het aantal jaren, aan de eis van relevante ervaring, opgedaan in de leeftijd van 24 jaar en ouder, is voldaan er 1 extra stap wordt toegekend voor werkervaring. Eiseres heeft geen andere gronden ingediend op grond waarvan moet worden geconcludeerd dat de Nota 2018 niet van toepassing kan zijn.
7. De rechtbank overweegt dat artikel 7, eerste lid, van het IBM als uitgangspunt heeft dat het salarisnummer wordt bepaald binnen de salarisschaal die bij de rang hoort. Aan de commandant OPCO is uitdrukkelijk de bevoegdheid toegekend om het salarisnummer vast te stellen, hetgeen bij de verschillende OPCO’s is uitgewerkt in een afzonderlijke Nota Salaris(nummer) bij aanstelling.
Niet in geschil is dat de salarisschaal behorende bij de rang van kapitein/luitenant ter zee tweede klasse oudste categorie bij alle krijgsmachtdelen begint met salarisnummer 13. Gelet op artikel 7, eerste lid, van het IBM kan het salarisnummer dan ook niet lager worden vastgesteld dan 13. Het is dan ook niet verklaarbaar dat, waar het IBM bepaalt dat het salarisnummer binnen de salarisschaal van de rang dient te vallen, door verweerder bij de rang van kapitein überhaupt geen extra nummers zijn toegekend. De uitleg van verweerder dat ingevolge Nota 2018 in beginsel salarisnummer 9 aan de orde is maar dat op grond van een afwijkende salarisregeling (voor specialisten) bij het CLSK een hogere financiële rang (13, gekoppeld aan de rang van kapitein) wordt toebedeeld en dat hierdoor behalve leeftijd ook vooropleiding en ervaring zijn verdisconteerd, wordt niet gevolgd. Deze uitleg over de gevolgde systematiek, nog daargelaten dat deze niet is onderbouwd, verdraagt zich niet met de bepaling in artikel 7, eerste lid, van het IBM en de tekst van de Nota 2018.
De rechtbank overweegt dat, hoewel uit artikel 7, eerste lid, van het IBM volgt dat er bij de vaststelling van het salaris bij aanstelling verschillen kunnen bestaan tussen de OPCO’s, in dit verband niet valt in te zien waarom de arbeidsomstandigheden, zeker bij de groep artsen, bij het CLSK zo significant afwijkend zijn van andere OPCO’s. Zeker nu er bij twee andere OPCO’s, te weten het CZSK en het CLAS, die een onderling sterk afwijkende taakstelling hebben, kennelijk overeenstemming lijkt te bestaan dat extra salarisnummers in relatie tot het aantal jaren ervaring in de rede ligt.
De rechtbank stelt vast dat in het geval van eiseres salarisnummer 13 als uitgangspunt moet worden beschouwd. De, in artikel 7, tweede lid, van het IBM genoemde leeftijdsjaren zijn hierin verdisconteerd. Gelet op de Nota 2018 dienen echter wel extra salarisnummers te worden toegekend voor kennis (4) en ervaring (1). Daarmee komt het salarisnummer uit op 18.
8. Uit het voorgaande volgt dat het beroep gegrond dient te worden verklaard en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen, in die zin dat aan eiseres per datum aanstelling salarisnummer 18 wordt toegekend, en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.100,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen bij de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit in die zin dat aan eiseres per datum aanstelling
salarisnummer 18 wordt toegekend;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.100,-.
Deze uitspraak is gedaan op 20 mei 2020 door mr. R.H. Smits, voorzitter, mr. G.P. Kleijn, lid, en brigadegeneraal b.d. mr. J.S. van Duurling, militair lid, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Inkomstenbesluit militairen (IBM)

Artikel 1, voor zover hier van belang:
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
rang: een militaire rang en stand of klasse, voor zover niet titulair toegekend;
salarisschaal: een reeks van salarissen, behorende bij een bepaalde rang;
salarisnummer: het getal dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld.
Artikel 5
De militair heeft aanspraak op een salaris dat wordt bepaald met inachtneming van:
het krijgsmachtdeel waartoe hij behoort;
zijn rang en
zijn salarisnummer.
Artikel 7, voor zover hier van belang:
1. De commandant operationeel commando kent de militair bij aanstelling een salarisnummer binnen de bij zijn rang behorende salarisschaal toe op basis van kennis en ervaring van de militair.
2 Aan de militair van 20, 21, 22 of 23 jaar en ouder wordt bij aanstelling respectievelijk ten minste salarisnummer 1, 2, 3 of 4 toegekend.

Nota Salaris bij aanstelling CLSK van 14 maart 2016 (Nota 2016)

Het IBM, artikel 7, bepaalt dat de militair bij aanstelling een salarisnummer toegekend krijgt binnen de bij zijn/haar rang behorende salarisschaal op basis van kennis en ervaring.
(…)
Deze nota beschrijft de richtlijnen ten aanzien van het toekennen van salarisnummers bij aanstelling binnen het CLSK.

Richtlijn

in beginsel iedere militair, ongeacht zijn bestemming, aangesteld in de rang van soldaat waarbij het salarisnummer 0 wordt toegekend. Toekenning van een salarisnummer vindt plaats op grond van de leeftijd en op grond van de kennis en ervaring waarover de militair bij aanstelling beschikt.
Salarisnummer bij aanstelling vanwege leeftijd
Aan de militair van 20, 21, 22 of 23 jaar en ouder, wordt op grond van het IBM bij aanstelling ten minste respectievelijk salarisnummer 1, 2, 3 of 4 toegekend. Aan de militair van 17, 18 of 19 jaar oud wordt bij aanstelling vanwege leeftijd salarisnummer 0 toegekend. Het salarisnummer dat vanwege de leeftijd wordt vastgesteld, vormt de basis voor het toekennen van extra salarisnummers vanwege opgedane kennis en ervaring.
Toekenning salarisnummer vanwege kennis
Onder kennis wordt verstaan: de feitelijk met goed gevolg afgeronde vooropleiding en het daarvoor behaalde diploma. Extra salarisnummers op grond van kennis worden toegekend, indien dit nodig wordt geacht, om de concurrentiepositie te verstevigen. Onderstaand wordt per categorie bij aanstelling aangegeven wanneer er extra salarisnummers worden toegekend.
(…)
Officieren
Binnen de categorie van officieren worden 3 extra stappen voor een relevante
HBO en 4 extra stappen voor een relevante WO toegekend.
a. Indien de militair bij aanstelling wordt bestemd voor een functie waaraan de categorie van officier via de KOO is verbonden en de militair heeft een HBO/WO-vooropleiding met relevante uitstroomrichting, wordt het salarisnummer bij aanstelling met 3 of 4 vermeerderd.
(…)
Toekenning van een salarisnummer vanwege ervaring
Zowel de werkervaring die is opgedaan in een burgerbetrekking als de ervaring die is opgedaan tijdens een eerdere aanstelling als militair bij het beroepspersoneel kan leiden tot het toekennen van extra salarisnummers. Hiervoor komt uitsluitend de relevante ervaring in aanmerking die in jaren is opgedaan, in de leeftijd van 24 jaar en ouder. Bij de bepaling van het aantal ervaringsjaren wordt een periode van 12 maanden als uitgangspunt genomen. De relevantie van de opgedane werkervaring wordt beoordeeld door het Bureau Aanstelling CLSK, waarbij het arbeidscontract minimaal 24 uur per werkweek behelst. Wanneer aan deze eis wordt voldaan, wordt er 1 extra stap toegekend voor werkervaring, dus niet per jaar ervaring.

Nota Salaris bij aanstelling CLSK van 2 mei 2018 (Nota 2018)

Met het uitgeven van deze nota komt de Nota 2016 te vervallen.
De Nota 2018 is, voor zover hier van belang, identiek aan de Nota 2016.
Bij
Toekenning salarisnummer vanwege kennis, categorie
Officieren, is, voor zover hier van belang, vermeld:
I. Binnen de categorie van officieren worden 3 extra stappen voor een relevante
HBO en 4 extra stappen voor een relevante WO toegekend.
Bij de KOO is voor de instroomverplichting van HBO of WO elke vooropleiding relevant, aangezien hierop wordt geselecteerd.
Bij officieren functies KOO wordt, indien er geen relevante vooropleiding voor bestaat, elke vooropleiding op HBO/WO niveau als relevant beschouwd.
(…)