Op 23 april 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. De verzoeker heeft meerdere wrakingsverzoeken ingediend tegen de rechters in verschillende civiele procedures, maar is niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingsverzoeken zijn ingediend in het kader van procedures waarbij de verzoeker een voorlopig getuigenverhoor heeft aangevraagd. De verzoeker heeft zijn wrakingsverzoeken onderbouwd met argumenten over de onpartijdigheid van de rechters en de afhandeling van zijn verzoeken om vrijstelling van het griffierecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker het griffierecht in de hoofdzaken niet heeft voldaan, waardoor er nog geen behandelend rechter aan de zaak is toegewezen. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter alleen gewraakt worden als er sprake is van omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien er nog geen rechter is aangesteld in de hoofdzaken, kan er geen wrakingsverzoek worden ingediend.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de wrakingsverzoeken niet ontvankelijk zijn, omdat de verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.