Overwegingen
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben. Op 3 februari 2022 heeft zij bij verweerder een aanvraag ingediend om verlening van een mvv met als doel om in Nederland bij referent (haar zoon) te verblijven.
2. Bij besluit van 30 september 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat tussen eiseres en referent geen sprake is van
more than the normal emotional ties. Daarnaast weegt het belang van eiseres om in Nederland bij referent te verblijven niet op tegen het belang van de Nederlandse overheid bij het uitvoeren van het migratiebeleid.
3. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op 3 augustus 2023 heeft verweerder referent gehoord. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
4. In beroep voert eiseres daartegen het volgende aan. Verweerder heeft de bijkomende elementen van afhankelijkheid afgevinkt, maar niet in samenhang met elkaar gewogen. Het samenwonen op zich wijst al op meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Eiseres en referent zijn noodgedwongen gescheiden en hebben nog dagelijks contact. Wat betreft de financiële afhankelijkheid stelt eiseres dat er geen bankensysteem is in Syrië, waardoor het onmogelijk wordt om iets te onderbouwen. Eiseres wijst erop dat zij er sinds 2021 alleen voor staat en haar enige dochter in Syrië is afgesneden van het gebied waar zij woont. Zij heeft haar familie nodig voor psychologische steun. Ook werpt verweerder haar ten onrechte tegen dat niet is gebleken dat zij zich niet staande kan houden zonder (medische) steun van referent. Verder zijn haar banden met Syrië minder sterk dan met Nederland. Haar drie zonen wonen in Nederland en de situatie in Syrië is onvoldoende meegewogen. Zij heeft in Syrië altijd met haar kleinkind samengewoond en voor haar gezorgd. De banden met haar zijn niet gebruikelijk, zeker omdat zij door oorlog zijn gescheiden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Eiseres heeft haar aanvraag gebaseerd op het recht op gezinsleven zoals dat is neergelegd in artikel 8 van het EVRM.Niet in geschil is dat gezinsleven in de zin van dit artikel bij meerderjarige familieleden alleen bestaat als tussen hen sprake is van
more than the normal emotional ties(een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie).
6. Uit de jurisprudentie van het EHRMvolgt dat de vraag of hiervan sprake is van feitelijke aard is, en afhankelijk van het daadwerkelijk bestaan van hechte, persoonlijke banden, waarbij relevant kan zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst. In een uitspraak van 27 maart 2024heeft de Afdelingoverwogen dat het bij het beoordelen van bijkomende elementen van afhankelijkheid vooral gaat of sprake is van een op basis van objectieve of objectiveerbare feiten en omstandigheden vast te stellen afhankelijkheid tussen de betrokken volwassen familieleden, die uitstijgt boven het gebruikelijke. Verweerder moet bij de beoordeling van de vraag of sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid alle individuele omstandigheden van het geval betrekken. Naast de vraag of een vreemdeling vanwege diens medische toestand afhankelijk is van een referent, moeten ook elementen zoals de financiële en materiële afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen, de banden met het land van herkomst, de mate van emotionele afhankelijkheid en de vraag of betrokkenen eerder hebben samengewoond, voor zover deze elementen zijn aangevoerd, in de beoordeling een rol spelen. Verder mag verweerder bij een beroep op artikel 8 van het EVRM volstaan met de vaststelling dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid tussen een vreemdeling en referent bestaan, als hij daarbij alle relevante individuele aspecten heeft betrokken. Anders dan uit de Afdelingsuitspraak van 13 juli 2022volgt, hoeft hij in dat geval dus niet de belangen van de Nederlandse Staat af te wegen tegen de belangen van de betrokken vreemdeling.
Een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en haar zoon. De rechtbank overweegt dat verweerder alle relevante aspecten, ook in samenhang, voldoende gemotiveerd bij zijn beoordeling betrokken. Niet in geschil is dat eiseres voorafgaand aan het vertrek van referent uit Syrië met hem heeft samengewoond. Het samenwonen op zichzelf is niet voldoende om een bijzondere afhankelijkheid aan te nemen. Dat het vertrek van referent uit Syrië onvrijwillig was, leidt niet tot een ander oordeel. Sinds 2015 wonen referent en eiseres niet meer in gezinsverband samen en de intensiteit van het gezinsleven is daardoor, hoewel noodgedwongen, afgenomen.
8. De rechtbank volgt verweerder verder in het standpunt dat eiseres niet heeft aangetoond dat sprake is van financiële afhankelijkheid van referent. Evenmin is deze financiële afhankelijkheid op enigerlei wijze aannemelijk geworden. Deze financiële ondersteuning kan bovendien ook op afstand worden voortgezet.
9. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat de medische situatie van eiseres zodanig is, dat zij zich hierdoor niet zonder de persoonlijke en exclusieve zorg van referent zou kunnen staande houden. Hoewel exclusiviteit niet het criterium is en hieraan geen doorslaggevend belang mag worden gehecht, is verweerder wel bevoegd er een zwaarwegend belang aan te hechten.Ook is onvoldoende gebleken dat de dochter in Syrië daadwerkelijk niet in staat is om, indien nodig, bij te dragen in de verzorging en psychische steun voor eiseres. Een enkele verklaring dat zij daartoe zelf niet in staat is, is daarvoor immers onvoldoende. Bij de aanvraag is een verklaring van een neuroloog gevoegd, waaruit blijkt dat de medische klachten van eiseres al jaren bestaan. De stelling dat deze klachten zijn verergerd is niet onderbouwd.
10. Eiseres kan ook niet worden gevolgd in haar stelling dat haar banden met Nederland sterker zijn omdat haar zonen hier wonen. Eiseres is geboren en getogen in Syrië, spreekt de Syrische taal en is gewend aan de gebruiken aldaar. Daarentegen is zij nog nooit in Nederland geweest. De enkele omstandigheid dat de zonen en een aantal kleinkinderen van eiseres in Nederland wonen is onvoldoende om sterkere banden met Nederland aan te nemen. Daarnaast heeft zij nog een dochter en kleindochter die niet buitengewoon ver van haar vandaan wonen in Syrië.
11. Gelet op het voorgaande heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie van eiser met referent niet aannemelijk is geworden. Verweerder heeft daarom terecht bepaald dat geen sprake is van beschermenswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
Hechte persoonlijke banden
12. Tussen een minderjarig kind en een grootouder is enkel sprake van gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM, indien hechte persoonlijke banden zijn aangetoond. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de band tussen eiseres en haar kleindochter niet meer dan gebruikelijk is. Haar kleindochter was slechts een paar jaar oud toen zij Syrië verliet en er is al geruime tijd geen sprake meer van samenwonen. Gedurende een aantal jaren is gebleken dat contact op afstand, hoewel niet altijd even makkelijk, wel degelijk mogelijk is. Dat eiseres en haar kleindochter elkaar missen is uiteraard begrijpelijk, maar overstijgt niet de gebruikelijke band tussen grootouders en kleinkinderen.
13. In de procedure is door beide partijen aandacht geschonken aan de eerder vereiste belangenafweging. Nu verweerder niet ten onrechte heeft geoordeeld dat bijkomende elementen van afhankelijkheid ontbreken, is gezien de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024 een dergelijke belangenafweging niet langer vereist. Hetgeen door partijen is aangevoerd in dit kader vraagt dan ook geen nadere beoordeling.
14. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.