Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
22 april 2024.
Rechtbank Den Haag
Op 22 april 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M.H. Zuketto. Het verzoek was gericht tegen de rechters F.X. Cozijn, D.L.S. Ceulen en P.L. van Montfoort, die betrokken waren bij een strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechters vooringenomen waren, onder andere omdat de voorzitter deel uitmaakte van een zittingscombinatie die hem eerder had veroordeeld. De wrakingskamer oordeelde dat de eerste wrakingsgrond, die betrekking had op een procesbeslissing van de rechtbank, ongegrond was, aangezien een dergelijke beslissing geen grond voor wraking kan vormen. De motivering van de procesbeslissing was niet zodanig dat deze als blijk van vooringenomenheid kon worden opgevat. De tweede wrakingsgrond, die zich richtte op de voorzitter, werd eveneens afgewezen. De wrakingskamer benadrukte dat rechters geacht worden elke zaak op zijn eigen merites te beoordelen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die duidden op vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek ongegrond was en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kon worden.