Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2019 te [geboorteplaats 1] , België
(hierna: [minderjarige 1] ).
- Vanaf mei 2021 verbleef [minderjarige 1] een weekend per twee weken bij de vader.
- Op 16 juni 2021 heeft de vader bij de rechtbank Limburg verzocht om hem samen met de moeder te belasten met het gezag over [minderjarige 1] en een zorg-/omgangsregeling vast te stellen.
- Op 10 november 2021 is de moeder met [minderjarige 1] naar Spanje verhuisd.
- De voorzieningenrechter in de rechtbank Limburg heeft bij vonnis van 8 december 2021 een omgangsregeling bepaald waarbij [minderjarige 1] een weekend per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de vader verblijft en daarnaast is er een regeling voor FaceTime contact vastgesteld. De vordering van de vader om de moeder te verbieden om met [minderjarige 1] naar Spanje te verhuizen is afgewezen.
- Bij beschikking van 22 mei 2023 van de rechtbank Limburg is het verzoek van de vader om hem samen met de moeder met het gezag over [minderjarige 1] te belasten afgewezen en - voor het geval de ouders er niet in slagen om binnen twee weken na die beschikking in onderling overleg bindende afspraken te maken - bepaald dat [minderjarige 1] als volgt bij de vader zal verblijven:
- één weekend per twee weken van vrijdag 18.00 uur tot zondag 17.00 uur. Daarnaast is er een ruime vakantieregeling en een regeling voor FaceTime contact vastgesteld.
- De vader is van de beschikking van de rechtbank Limburg van 22 mei 2023 in hoger beroep gegaan.
- Vanaf september 2023 gaat [minderjarige 1] in Spanje naar school.
- Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij beschikking van 30 november 2023 de beschikking van 22 mei 2023 vernietigd voor zover het de beslissing op het verzoek van de vader tot gezamenlijk ouderlijk gezag betrof en de moeder en de vader gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] belast.
- De vader heeft [minderjarige 1] op 11 februari 2024 na de uitvoering van de zorgregeling niet aan de moeder afgegeven.
- Tot het gezin van de moeder horen nog de volgende kinderen:
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2004 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2006 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 4] 2009 te [geboorteplaats 2] ;
- [minderjarige 5] , geboren op [geboortedag 5] 2012 te [geboorteplaats 1] , België;
- [minderjarige 6] , geboren op [geboortedag 6] 2015 te [geboorteplaats 1] , België,
- [minderjarige 7] (ten tijde van de indiening van het verzoekschrift 9 maanden oud).
- [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wonen bij de oma moederszijde.
- De vader, de moeder en [minderjarige 1] hebben de Nederlandse nationaliteit.
- De moeder heeft zich niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.