ECLI:NL:RBDHA:2024:5725

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
09/262233-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor opzettelijke brandstichting en mishandeling onder invloed van een psychische stoornis

Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een 52-jarige man veroordeeld voor opzettelijke brandstichting van zijn eigen woning en de mishandeling van een brandweerman. De feiten vonden plaats op 9 oktober 2023 in Voorburg, waar de verdachte brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met brandbare stoffen in zijn woning. Tijdens de brand kwam de brandweerman, [naam 1], ter plaatse om te blussen, maar werd door de verdachte mishandeld. Psychiaters en een psycholoog hebben de verdachte onderzocht en geconcludeerd dat hij lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, die zijn gedrag op het moment van de feiten beïnvloedde. De rechtbank heeft deze conclusies gevolgd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de feiten niet aan hem konden worden toegerekend. De benadeelde partij, Stichting WoonInvest, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte niet strafbaar werd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/262233-23
Datum uitspraak: 24 april 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1971 te Voorburg,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 12 januari 2024 (pro forma) en 10 april 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.C. Neelis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.A. Aaldijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 9 oktober 2023 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, in een woning gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof en/of een of meerdere stukken papier en/of een of meerdere kledingstukken en/of een kapstok en/of een bankstel en/of een of meerdere goederen, althans met een brandbare stof en/of enig goed, ten gevolge waarvan een of meerdere stukken papier en/of een of meerdere kledingstukken en/of een kapstok en/of een bankstel en/of een of meerdere deuren en/of een of meerdere deurkozijnen en/of een of meerdere goederen in de woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemde woning en/of de in die woning aanwezig zijnde goederen en/of de zich naast en/of onder die woning gelegen woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten voor personen in de zich naast en/of onder die woning gelegen woningen,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was;
2.
hij, op of omstreeks 9 oktober 2023 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, een ambtenaar, [naam 1] (werkzaam bij de Brandweer Kazerne Leidschendam-Voorburg), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die van der [naam 1] eenmaal of meermalen te slaan tegen het hoofd en/of de schouders en/of de nek, althans tegen het lichaam.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de mishandeling niet bewezen kan worden, nu een bewezenverklaring alleen zou steunen op de verklaring van de aangever en concreet steunbewijs dat ziet op mishandeling, ontbreekt. Voorts heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen opzet had om aangever pijn of letsel toe te brengen, nu de bewegingen van de verdachte moeten worden gezien als impulsbewegingen.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de
bijlageopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Uit de in genoemde bijlage opgenomen bewijsmiddelen volgt dat de bewezenverklaring niet alleen is gebaseerd op de aangifte, maar ook op andere bewijsmiddelen. De aangifte wordt namelijk ondersteund door een verklaring van een buurtgenoot die de verdachte op 9 oktober 2023 op zijn balkon heeft zien vechten met een brandweerman en door een beschrijving van camerabeelden waarop een strubbeling op het balkon te zien is. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte heeft geslagen tegen het hoofd, de schouders en de nek van de aangever. Daarmee acht de rechtbank ook het opzet van de verdachte bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 9 oktober 2023 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, in een woning gelegen aan de [adres 1] , opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met meerdere stukken papier en meerdere kledingstukken en een bankstel, ten gevolge waarvan een of meerdere stukken papier en meerdere kledingstukken en een kapstok en een bankstel en meerdere deuren en meerdere deurkozijnen en meerdere goederen in de woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor voornoemde woning en de in die woning aanwezig zijnde goederen en de naast en onder die woning gelegen woningen, en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te weten voor personen in de naast en onder die woning gelegen woningen
te duchten was;
2.
hij op 9 oktober 2023 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, een ambtenaar, [naam 1] (werkzaam bij de Brandweer Kazerne Leidschendam-Voorburg), gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door die [naam 1] eenmaal of meermalen te slaan tegen het hoofd en de schouders en de nek.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

5.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en dat hij op grond daarvan dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend gelet op de adviezen in de rapporten van de deskundigen. Zij heeft verzocht om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft acht geslagen op een Pro Justitia rapport van psychiaters B. van der Hoorn en E. Henselmans (hierna: de psychiaters) van 21 december 2023. De psychiaters hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was volgens de psychiaters sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld dat de keuzes en gedragingen van de verdachte toen heeft bepaald. De verdachte dacht op dat moment bijvoorbeeld dat zijn kat een drone was. De psychiaters komen dan ook tot het advies om de verdachte de hem tenlastegelegde feiten in het geheel niet toe te rekenen.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op een Pro Justitia rapport van GZ-psycholoog G.J.W. Pol (hierna: de psycholoog) van 29 december 2023. De psycholoog heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een ongespecificeerde psychotische stoornis, thans in remissie. Ten tijde van het tenlastegelegde leed de verdachte volgens de psycholoog aan deze stoornis. In die waanbeleving was de verdachte ervan overtuigd dat hij werd achtervolgd, dat ze hem moesten hebben, dat het in zijn huis niet veilig was en dat hij zich hiertegen moest verdedigen. Het handelen en denken van de verdachte werden volledig bepaald door de op dat moment aanwezige paranoïde-psychotische waanbelevingen. De psycholoog heeft geadviseerd om de tenlastegelegde feiten in het geheel niet toe te rekenen aan de verdachte.
De conclusies en adviezen van de psycholoog en de psychiaters worden gedragen door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank legt die conclusies daarom mede aan haar oordeel over de strafbaarheid en de toerekeningsvatbaarheid ten grondslag.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend wegens de ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, namelijk een ongespecificeerd schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. De verdachte is daarom niet strafbaar. De rechtbank zal de verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De vordering van de benadeelde partij

[naam 2] heeft zich namens Stichting WoonInvest als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en heeft een schadevergoeding van ongeveer € 60.000,- gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
6.1.
De standpunten
Zowel de raadsvrouw als de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
6.2.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, reeds omdat de verdachte ter zake van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en aan hem geen maatregel zal worden opgelegd.

7.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
de eendaadse samenloop van:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
en
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
ten aanzien van feit 2:
mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar;
ontslaat de verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.C. Kranenburg, voorzitter,
mr. S.M. Krans, rechter,
mr. B.J. van de Griend, rechter
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 april 2024.
Bijlage I
Gebruikte bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023317090, van de politie eenheid Den Haag.
Ten aanzien van feit 1:

De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 10 april 2024, voor zover inhoudende:
U vraagt mij wat ik me van de brandstichting op 9 oktober 2023 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, in mijn woning aan de [adres 1] kan herinneren. Ik kan mij de brandstichting herinneren. Ik heb papiertjes in brand gestoken en daarna de banken. Toen ging het allemaal branden. Ook heb ik iets met jassen in brand gestoken.

Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 1] [woonplaats] ), opgemaakt op 1 november 2023, voor zover inhoudende (p. 98 en 101):
Locatie [adres 1] , [woonplaats] .
Via de interne politie-informatiesystemen las ik dat op 9 oktober 2023 op voornoemd adres een brand in een woning had gewoed.
Gemeen gevaar voor goederen.
In deze casus was er een gemeen gevaar voor goederen ontstaan en te duchten, mede omdat:
- er (rook)schade ontstaan was aan de woning;
- indien de brand niet door tijdig ingrijpen van de brandweer geblust was, (rook)schade aan dakgoten groter zou zijn geweest;
- naast gelegen woningen hierdoor (rook)schade zou kunnen hebben opgelopen.
Levensgevaar voor personen.
In deze casus was er (levens)gevaar voor personen te duchten, mede omdat:
- indien de aanwezige bewoners niet tijdig hun woning hadden verlaten, deze personen
(zwaar)gewond of letsels hadden kunnen oplopen als gevolg van de brand (rookgassen);
- gezien de brand had gewoed in een portiekflat en het portiek de enige vluchtweg was
voor de aanwezige bewoners.
Samenvatting.
Samengevat kan gesteld worden dat:
- een brand had gewoed in de ganghal van het appartement;
- gezien de inbrandingen, verspreid op de vloer, een brandlast had gelegen;
- deze brandlast onder andere bestond uit papier en kledingen;
- een technische brandoorzaak werd uitgesloten;
- gezien de bevindingen de hypothese opzettelijke brandstichting meer steun vindt in deze casus;
- in deze casus gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen te duchten was.
Ten aanzien van feit 2:

Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 9 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 41-44):
Plaats delict: Voorburg, binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg.
Pleegdatum: 9 oktober 2023.
Achternaam: [naam 1]
Voornamen: [naam 1]
Op 9 oktober 2023 kregen wij via de omroep in de kazerne van een brand in de woning. Ik ben werkzaam bij de Brandweer Kazerne Leidschendam-Voorburg. Ik kwam samen met mijn bevelvoerder en de andere manschappen aan. Ik ben met mijn collega naar boven gegaan. De man was op het balkon gezien. Toen ik de deur open deed laaide het vuur weer op. Ik ben toen meteen begonnen met blussen. Ik ben doorgelopen naar het balkon. Hij stond in de [naam 1] van het balkon. Ik pakte de man vast, om hem van de verhoging af te halen. Ik dacht echt dat hij zou springen. Op het moment dat ik hem vast pakte zag ik dat de man mij begon te slaan. Ik voelde klappen tegen mijn helm, masker en schouder. Ik voelde hierdoor pijn. Het voelde alsof ik met mijn hoofd heel hard [stootte]. Ik voelde dit vooral in mijn nek. Door de klap op de helm, voelde ik het door dreunen in mijn nek. Ik heb hem de woonkamer ingeduwd, doordat de man tegenstribbelde ontstond er een worsteling.
Het is inmiddels een paar uur na het incident en ik voel in mijn nek nog wel een bepaalde spanning. Ik voel een trekkende spier, het is een vervelend gevoel.

Het proces-verbaal van bevindingen buurtonderzoek, opgemaakt op 9 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 84):
Op 9 oktober 2023 werden in het kader van een buurtonderzoek met betrekking tot brandstichting op de locatie [adres 1] , [postcode 2] [woonplaats] , adressen
bezocht. Wij hoorden dat de bewoner van de [adres 2] buiten gegil had gehoord en
vervolgens op het balkon van de [adres 1] in Voorburg de bewoner had
zien vechten met een brandweerman.

Het proces-verbaal van bevindingen, betreft: beelden regio 15, opgemaakt op 9 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 77):
Op 9 oktober 2023 werd de politie gestuurd naar de [adres 1] in Voorburg. Hier is woonachtig: [verdachte] geboren op [geboortedag] 1971. Naar aanleiding van bovenstaand incident verschenen er camerabeelden op nieuwssite Regio15.
Ik zag dat [verdachte] op een verhoging ging staan, ik zag dat de brandweerman op hem
afliep. Ik zag dat de brandweerman [verdachte] vastpakte en naar beneden trok, ik zag dat er een
strubbeling ontstond. Ik zag dat de brandweerman [verdachte] vervolgens het huis in trok.