Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 20;
2.De feiten
, te dezen handelend als maat van de ontbonden maatschap en dus mede-eigenaar van de activa behorende tot het vermogen van de maatschap, bevestigt hierbij het pandrecht gevestigd, voor zover nodig bij voorbaat, door de maatschap Den Haag ten behoeve van de Schuldeisers bij de Overeenkomst en aanvaard door de Schuldeisers op alle bestaande en toekomstige vorderingen (…) uit hoofde van bestaande rechtsverhoudingen (hierna: de ‘Vorderingen’).
5.1 Tussen januari 2013 en juni 2016 is door [bedrijfsnaam 2] in zestig overschrijvingen een bedrag van in totaal EUR 714.270,10 overgeboekt van de bankrekening van [vennootschap] B.V. — de rekening die feitelijk gebruikt werd door [vennootschap](Maatschap Den Haag, toevoeging rechtbank)
en tot het saldo waarvan [vennootschap] volledig gerechtigd was — naar zichzelf. Deze overboekingen hebben merendeels, voor een totaal bedrag van EUR 708.500 als omschrijving deel fee’ of voorschot fee’ of omschrijvingen van vergelijkbare strekking.
3.Het geschil
4.De beoordeling
de vorderingenvan Den Haag B.V. aan [eiseres] worden verpand staat niet in de akte (zie 2.5 en 2.6).