ECLI:NL:RBDHA:2024:5671

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/09/658348 / FA RK 23-9124
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming verhuizing, inschrijving school en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing, inschrijving op scholen en wijziging van de zorg- en opvoedingstaken. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. J. Todorov, verzocht om toestemming om met haar minderjarige kinderen te verhuizen naar [plaats 2] en om de zorgregeling te wijzigen. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.R. van Leeuwen, voerde verweer tegen deze verzoeken, stellende dat de verhuizing een te grote impact zou hebben op zijn contact met de kinderen.

De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen. De moeder stelde dat de verhuizing noodzakelijk was voor haar nieuwe leven met haar partner en dat de huidige woning te klein was. De vader betoogde dat de verhuizing zou leiden tot een vermindering van zijn contact met de kinderen en dat de voorgestelde zorgregeling te beperkt was. De rechtbank oordeelde dat het belang van de vader bij onbelemmerd contact met de kinderen zwaarder weegt dan het belang van de moeder om te verhuizen. De rechtbank concludeerde dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was en dat de voorgestelde zorgregeling niet in het belang van de kinderen was.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor de verhuizing en de wijziging van de zorgregeling afgewezen. Tevens werd het verzoek tot vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op scholen in [plaats 2] afgewezen, aangezien de verhuizing niet werd toegestaan.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-9124
Zaaknummer: C/09/658348
Datum beschikking: 11 maart 2024
Vervangende toestemming verhuizing, inschrijving school en verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 19 december 2023 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente 1] ,
advocaat: mr. J. Todorov te Maasdijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] , gemeente [gemeente 2] ,
advocaat: mr. M.R. van Leeuwen te Zoetermeer.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 14 december 2023 van de moeder;
  • het F9-formulier van 20 december 2023 van de moeder, met bijlagen;
  • het verweerschrift, ingekomen op 10 januari 2024;
  • het F9-formulier van 7 februari 2024 van de moeder, met bijlagen.
De minderjarige [minderjarige 1] heeft zich schriftelijk uitgelaten over het verzoek.
Op 12 februari 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest van [huwelijksdag] 2009 tot [dag] 2020.
  • Zij zijn de ouders van de volgende nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2012 te ’ [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2015 te [geboorteplaats 2] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 augustus 2020 de kinderen onder toezicht gesteld tot 12 augustus 2021.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 26 maart 2021 is, conform de op de zitting bereikte overeenstemming tussen de ouders:
  • bepaald dat de kinderen de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;
  • bepaald dat de kinderen bij de vader zullen zijn:
- eens in de twee weken een ‘lang weekend’ van vrijdag uit school tot dinsdagochtend naar school;
- eens in de twee weken op vrijdag uit school tot 18.00 uur en van maandag uit school tot dinsdagochtend naar school;
- de helft van de vakanties en feestdagen, in onderling overleg te bepalen;
- de moeder toestemming verleend, die de toestemming van de vader vervangt, om de kinderen met ingang van de eerste maandag na de voorjaarsvakantie 2021 in te schrijven op de [schoolinstituut 1] te [plaats 1] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 10 juni 2021 de ondertoezichtstelling van de kinderen opgeheven.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
  • haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om met de minderjarige kinderen te verhuizen naar [plaats 2] ;
  • de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (zorgregeling) te wijzigen, in die zin dat de kinderen bij de vader verblijven gedurende een weekend per twee weken vanaf vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen op vrijdag bij de moeder ophaalt en de moeder de kinderen op zondag bij de vader ophaalt;
  • haar toestemming te verlenen, die de toestemming van de vader vervangt, om [minderjarige 2] als leerling in te schrijven met ingang van schooljaar 2024-2025 op de [schoolinstituut 4] te [plaats 2] en [minderjarige 1] met ingang van het schooljaar 2024-2025 in te schrijven als leerling op het [schoolinstituut 2] en/of het [schoolinstituut 3] ;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader voert verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

Beoordeling

Vervangende toestemming verhuizing en zorgregeling
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen, in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
Standpunt moeder
De moeder heeft sinds mei 2021 een goede relatie met de heer [naam 2] . Inmiddels is zij met hem verloofd. Zij wil met hem samenwonen en een toekomst opbouwen als samengesteld gezin. Het is de diepe wens van de moeder om haar nieuwe leven met haar partner zo op te bouwen dat zij met de kinderen in een gezinssituatie met hen kan leven, in de (ruime) koopwoning van haar partner in [plaats 2] . Haar partner heeft ook twee kinderen, waarvoor een co-ouderschapsregeling geldt. Daardoor, en door de rol van voetbaltrainer van de nieuwe partner, is het voor hem niet mogelijk om zonder impact op zijn kinderen naar [plaats 1] te verhuizen. Verder brengt samenwonen met de nieuwe partner financiële voordelen mee, omdat zij geen dubbele woonlasten meer hebben. De woning waar de moeder nu met de kinderen woont is bovendien klein. De vader heeft momenteel geen eigen woning en woont bij zijn ouders. De moeder is de hoofdverzorger van de kinderen en dat wil zij blijven. De kinderen gedijen goed in de gezinssituatie met de nieuwe partner van de moeder en hun stiefbroertje en -zusje. Wat de zorgregeling met de vader betreft stelt de moeder dat dat nu op papier een ruime regeling lijkt, maar in de praktijk niet zo is. Bovendien is deze regeling van ruim vijf jaar geleden, en is de zorgregeling sowieso aan wijziging toe. De kinderen zijn een stuk ouder en bouwen steeds meer een eigen leven op. De moeder stelt voor dat bij een verhuizing de zorgregeling zodanig wordt gewijzigd dat de kinderen om het weekend bij de vader zijn van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur, waarbij de vader de kinderen op vrijdag ophaalt en de moeder de kinderen op zondag ophaalt. Een regeling waarbij de kinderen doordeweeks bij de vader zijn, acht de moeder niet haalbaar. Er zou sprake kunnen zijn van videobellen tussen de vader en de kinderen. De moeder heeft de verhuizing gepland voor de zomer van 2024, zodat de kinderen rustig kunnen wennen voor de start van het nieuwe schooljaar.
Standpunt vader
De vader wil niet dat de moeder met de kinderen naar [plaats 2] gaat verhuizen. Deze verhuizing zou een veel te grote impact hebben op de regeling tussen de vader en de kinderen. Het kan volgens hem niet zo zijn dat het belang van (de kinderen van) de partner van de moeder zwaarder weegt dan het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en van de vader. Het vermoeden en de grote angst van de vader is dat de afstand er uiteindelijk voor zal zorgen dat hij zijn kinderen vrijwel niet meer zal zien. De kinderen worden steeds ouder, het sociale netwerk ontwikkelt en sporten en afspraken met vrienden zullen in het weekend plaatsvinden, waardoor het contact met de vader onmogelijk zal blijken. Verder bevinden de familie en de sociale contacten van de vader (en ook van de moeder) zich in de omgeving van Voorburg. De voorgestelde zorgregeling vindt de vader veel te weinig. Er wordt ook niets voorgesteld over vakanties. Ook zou de vader volgens het voorstel van de moeder in de vrijdagspits terechtkomen van [plaats 3] naar [plaats 2] en zou hij er in totaal vijf uur over doen om de kinderen op te halen en mee terug te nemen. In de huidige situatie is de vader nauw betrokken bij het schoolgebeuren van de kinderen, hij brengt en haalt ze naar school, activiteiten en naar sport. Voor de moeder is er maar één bespreekbare optie, namelijk met de kinderen verhuizen naar [plaats 2] . Andere opties, zoals met haar partner dichterbij [plaats 3] komen wonen of in [plaats 1] wonen zijn niet bespreekbaar of voorgesteld. Ook de optie dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zou zijn is niet bespreekbaar geweest. De verhuizing is niet in het belang van de kinderen maar slechts in het belang van de moeder en haar nieuwe partner. Een verhuizing is helemaal niet noodzakelijk, als de nieuwe partner van de moeder concessies zou doen in zijn eigen privéleven.
Oordeel rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de gezamenlijke uitoefening van het gezag over de kinderen meebrengt dat de moeder voor het wijzigen van hun woonplaats toestemming van de vader nodig heeft. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 25 april 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5901) zal de rechtbank bij haar beoordeling van het verzoek alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen. Hoewel het belang van de kinderen een overweging van eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat – afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval – andere belangen zwaarder kunnen wegen.
Bij de te maken belangenafweging gaat het enerzijds om het belang van de moeder om een eigen invulling te geven aan haar leven, waarbij het samenwonen met haar nieuwe partner met hun kinderen een belangrijke rol speelt. Anderzijds gaat het om het belang van de vader om de huidige zorgregeling – waarbij de kinderen gemiddeld ongeveer drie dagen per week bij de vader zijn – op vergelijkbare wijze vorm te kunnen geven en daarbij een onbelemmerd contact met de kinderen te kunnen blijven houden. Het belang van de vader ziet niet enkel op het contact met de kinderen, maar ook op zijn betrokkenheid bij hun (dagelijkse) leven en activiteiten. Daarnaast speelt het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een rol.
Na afweging van de betrokken belangen, is de rechtbank van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden het belang van de vader op een onbelemmerd contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zwaarder weegt dan het belang van de moeder om een eigen invulling te geven aan haar leven. De rechtbank begrijpt dat de noodzaak voor de verhuizing in de visie van de moeder is gelegen in het bieden van een toekomstperspectief aan de kinderen, met rust en stabiliteit. De rechtbank heeft ook begrip voor de wens van de moeder tot verhuizing. Met de vader is de rechtbank echter van oordeel dat de moeder de noodzaak voor de voorgenomen verhuizing onvoldoende heeft aangetoond en onvoldoende (nader) heeft onderbouwd. De wens van de moeder tot verhuizing en haar belang daarbij is duidelijk, maar dat weegt naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het belang van de vader bij onbelemmerd contact met de kinderen en het belang van de kinderen bij een ongestoorde voortzetting van het huidige leven en onbelast contact met beide ouders.
Daarbij speelt een rol dat de moeder naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk heeft gemaakt waarom het belang van de vader ondergeschikt moet zijn aan haar belang en hoe zij de vermindering in zijn contact met de kinderen wil compenseren. De vader heeft in de huidige regeling doordeweeks en in het weekend contact met de kinderen en hij speelt dan ook een rol van betekenis in het leven van de kinderen. Het contact tussen de vader en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zou enorm achteruitgaan bij een verhuizing van hen naar [plaats 2] . Naar het oordeel van de rechtbank is de door de moeder voorgestelde zorgregeling, waarbij de vader de kinderen slechts om het weekend ziet en altijd sprake zal zijn van een langdurige vrijdagspits, te beperkt en dus onvoldoende compensatie. Ook videobellen weegt naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het huidige contact tussen de vader en de kinderen. Verder heeft de moeder niet duidelijk gemaakt dat er andere alternatieven zijn onderzocht. Dit alles acht de rechtbank niet in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar [plaats 2] en tot wijziging van de zorgregeling, afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving school
Nu de rechtbank het verzoek tot vervangende toestemming verhuizing zal afwijzen, zal de rechtbank het verzoek tot vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen op scholen in [plaats 2] eveneens afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Bas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 maart 2024.