ECLI:NL:RBDHA:2024:5438
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening voor derdelander uit Oekraïne met tijdelijke bescherming
Op 12 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne. De verzoeker, die tijdelijk verblijf had verkregen in Nederland na de oorlog in Oekraïne, was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geïnformeerd dat zijn tijdelijke bescherming op 4 maart 2024 zou eindigen. Hierop heeft de verzoeker beroep ingesteld tegen het terugkeerbesluit en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. Eerder, op 15 maart 2024, was een vergelijkbaar verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak de situatie van de verzoeker vergeleken met die van andere personen waarvoor eerder een voorlopige voorziening was getroffen. Gezien de recente ontwikkelingen en de noodzaak van gelijke behandeling, heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat de verzoeker voorlopig niet uit Nederland hoeft te vertrekken, zijn recht op opvang behoudt en in Nederland mag blijven werken.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op €875,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.