ECLI:NL:RBDHA:2024:5414
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant die eerder op 9 augustus 2023 beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 22 april 2022. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 8 september 2023 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de ingebrekestelling te vroeg was ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak zonder verzoek om een zitting.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dit toegestaan als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat zij niet had geverifieerd of de opposant en zijn echtgenote zich in dezelfde situatie bevonden. De staatssecretaris had wel om een verweerschrift gevraagd, maar hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet gegrond is en dat de eerdere buiten-zittinguitspraak vervalt voor de opposant. De rechtbank zal het onderzoek hervatten in de stand waarin het zich bevond voordat de buiten-zittinguitspraak werd gedaan. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.