ECLI:NL:RBDHA:2024:12762
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat de minister volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 22 april 2022. Eerder was dit beroep al beoordeeld in een andere zaak, waarbij het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser heeft op 25 juli 2023 de minister schriftelijk in gebreke gesteld, omdat hij meent dat de beslistermijn op 22 juli 2023 is verstreken. De minister stelt echter dat de termijn nog niet is geëindigd, omdat eiser onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming valt, wat betekent dat hij tot zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming kan beslissen over de asielaanvraag.
De rechtbank constateert dat eiser vóór 6 juli 2023 niet geregistreerd was als rechthebbende op tijdelijke bescherming, en dat het besluit van de minister om eiser onder de richtlijn te brengen niet op de juiste wijze bekend is gemaakt. Pas op 21 juli 2023 is eiser op de hoogte gesteld van zijn tijdelijke bescherming, die formeel eindigde op 4 maart 2024. Hierdoor is de termijn voor de minister om te beslissen op de asielaanvraag verlengd tot zes maanden na het einde van de tijdelijke bescherming.
De rechtbank concludeert dat de termijn om te beslissen op de asielaanvraag van eiser nog niet is verstreken en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 augustus 2024.