ECLI:NL:RBDHA:2024:5412
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Eritrese vreemdeling wegens onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 10 april 2024, wordt het beroep van een Eritrese vreemdeling tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 14 december 2023 afgewezen, omdat de vreemdeling niet voldoende bewijs had geleverd van zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De vreemdeling, die stelt te zijn geboren in Eritrea en op jonge leeftijd naar Soedan te zijn gevlucht, heeft een kopie van zijn geboorteakte en UNHCR-registraties overgelegd, maar deze documenten zijn door de rechtbank als onvoldoende beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de vreemdeling niet in staat is geweest om zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, onder andere omdat de geboortedatum op de geboorteakte niet overeenkomt met zijn verklaringen en omdat de UNHCR-registraties niet geloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen, omdat de vreemdeling niet heeft aangetoond wie hij is. Het beroep wordt dan ook ongegrond verklaard en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.