Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
kan [13] worden gesteld op grond van artikel 28 van de Procedurerichtlijn, dat is geïmplementeerd in artikel 30c van de Vw. Nog los van het feit dat het om een kan-bepaling gaat, is geen van de situaties uit dat artikel aan de orde in deze zaak. Met verweerder is de rechtbank dan ook van oordeel dat in een dergelijk geval de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 buiten behandeling moet worden gesteld. Meer specifiek is hier van toepassing artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, te weten het niet voldoen aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van een aanvraag. In artikel 3.108 van het Vb 2000 [14] is bepaald dat de aanvraag door de vreemdeling of zijn wettelijk vertegenwoordiger in persoon moet worden ingediend op een door verweerder te bepalen plaats. Verweerder heeft er in het verweerschrift terecht op gewezen dat dit een wettelijk voorschrift is - zoals bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb - voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Eiser heeft hieraan niet voldaan.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.