ECLI:NL:RBDHA:2024:5240

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
22/3665
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Aio-aanvulling wegens gebrek aan duurzaam gescheiden leven

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (Aio). De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft deze aanvraag in het besluit van 5 januari 2022 afgewezen, omdat eiser niet duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de SVB, aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van duurzaam gescheiden leven, ondanks dat eiser en zijn echtgenote sinds 11 mei 2022 van tafel en bed gescheiden zijn. De SVB stelt dat er een financiële verstrengeling bestaat, onder andere door gezamenlijke eigendom van een woning en een levensverzekering op elkaars naam. Eiser betoogt dat hij al jaren gescheiden leeft en dat de enige reden voor contact met zijn echtgenote de zorg voor hun kinderen is. De rechtbank oordeelt echter dat de omstandigheden niet wijzen op duurzaam gescheiden leven, wat noodzakelijk is om als ongehuwd te worden aangemerkt voor de Aio-aanvulling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/3665

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. Ö. Arslan),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB

(gemachtigde: mr. K. Verbeek).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (Aio).
De SVB heeft deze aanvraag in het besluit van 5 januari 2022 afgewezen. In het bestreden besluit van 11 mei 2022 op het bezwaar van eiser is de SVB bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigde van de SVB deelgenomen. Ook aanwezig was K. Koyunçu, als tolk.

Beoordeling door de rechtbank

1.1.
Eiser heeft op 1 mei 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Vanaf die datum krijgt hij een AOW-pensioen voor een gehuwde met een korting van 28 % wegens niet verzekerde jaren. Eiser heeft op 11 juni 2021 een Aio-aanvulling aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen, omdat de SVB over te weinig informatie beschikte om de hoogte van de aanvulling vast te stellen.
1.2.
Eiser heeft daarna op 12 november 2021 opnieuw Aio aangevraagd. Deze aanvraag heeft de SVB in het besluit van 5 januari 2022 afgewezen, op de grond dat eisers inkomsten hoger zijn dan de voor hem geldende norm. Volgens de SVB is eiser gehuwd en is er geen sprake van duurzaam gescheiden leven. De norm voor een echtpaar bedraagt € 1.627,08 per maand. De SVB heeft zijn inkomsten vastgesteld op € 1.909,93 per maand. De inkomsten bestaan uit eisers AOW, zijn AEGON-pensioen en het inkomen van zijn echtgenote H. Ünlü-Salci. Omdat eisers inkomsten hoger zijn dan de norm, krijgt hij geen Aio-aanvulling. De SVB heeft dit besluit na heroverweging in bezwaar gehandhaafd.
2. De SVB stelt zich daarbij op het standpunt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij duurzaam gescheiden leeft. [1] Er is volgens de SVB sprake van een financiële verstrengeling tussen eiser en zijn echtgenote. Zij hebben samen een woning in eigendom en er is een levensverzekering op beider levens afgesloten. Ook maakt eisers echtgenote geld aan hem over. Omdat een echtscheiding onoverkomelijke financiële consequenties voor de echtgenote heeft, is die nog niet aangevraagd.
3. Eiser betoogt dat hij al jaren gescheiden leeft van zijn echtgenote en er sprake is van duurzaam gescheiden leven. Hij verblijft niet bij zijn echtgenote en deelt niet met haar de kosten van het huishouden. De enige reden dat eiser nog enig contact heeft met zijn echtgenote is dat zij nog jonge kinderen hebben. Het is niet tot een daadwerkelijke echtscheiding gekomen vanwege de financiële situatie met betrekking tot de echtelijke woning. Sinds 11 mei 2022 zijn eiser en zijn echtgenote van tafel en bed gescheiden.
4. De vraag die partijen bij de beoordeling van eisers aanspraak op Aio verdeeld houdt is of hij ten tijde van belang duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote.
5.1.
Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon waarmee hij gehuwd is. Dat staat in artikel 3, tweede lid, onder b, van de Participatiewet (Pw).
5.2.
Volgens vaste rechtspraak [2] is van duurzaam gescheiden leven sprake, indien ten aanzien van gehuwden de toestand is ontstaan dat, na de door beide betrokkenen, of één van hen, gewilde verbreking van de echtelijke samenleving ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd en deze toestand door ten minste één van hen als bestendig is bedoeld. Dit zal moeten blijken uit de feitelijke omstandigheden.
5.3.
Dat betrokkenen hun hoofdverblijf niet hebben in dezelfde woning is niet voldoende om duurzaam gescheiden leven aan te nemen. De echtelijke samenleving kan bestaan zonder dat van samenwonen sprake is. De motieven op grond waarvan de echtelijke samenleving niet, nog niet, niet langer of niet opnieuw is verbroken, zijn voor de beoordeling van de vraag of sprake is van duurzaam gescheiden leven niet relevant.
6.1.
Om als ongehuwd te kunnen worden aangemerkt voor de Aio-aanvulling zal sprake moeten zijn van duurzaam gescheiden leven in de zin van de Pw. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in eisers situatie geen sprake. Hij woont weliswaar niet langer met zijn echtgenote in hetzelfde huis, maar tussen hen is nog wel sprake van een financiële verstrengeling. Er is gezamenlijke eigendom van de echtelijke woning, er is een levensverzekering op elkaars naam en er zijn bankoverschrijvingen van de echtgenote naar de bankrekening van eiser. Het feit dat de eigendom van de woning niet wordt verdeeld vanwege de financiële gevolgen voor de vrouw van eiser wijst ook niet in de richting van een duurzaam gescheiden leven. Dat eiser en zijn echtgenote sinds 11 mei 2022 van tafel en bed zijn gescheiden, maakt dit niet anders, alleen al omdat deze scheiding tot stand is gekomen buiten de periode in geding.
6.2.
Het voorgaande betekent dat de SVB de aanvraag van eiser om bijstand op grond van de Aio terecht heeft afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De SVB noemt in dit verband de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 11 maart 2011; ECLI:NL:CRVB:2011:BP8036 en de SVB Beleidsregels (SB1002)
2.Zie de uitspraak van de CRvB van 10 december 2020; ECLI:NL:CRVB:2020:3118