ECLI:NL:RBDHA:2024:5186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
NL23.38290
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling asielaanvraag en niet-ontvankelijkverklaring op basis van interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Nigeriaanse man, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 8 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd op 1 december 2023 niet-ontvankelijk verklaard omdat hij een geldige verblijfsvergunning in Italië heeft tot 11 april 2027. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kan terugkeren naar Italië, waar hij eerder een asielvergunning heeft gekregen. De staatssecretaris heeft terecht gesteld dat eiser zijn medische situatie niet voldoende heeft onderbouwd en dat hij in Italië dezelfde medische zorg kan krijgen als in Nederland. Eiser heeft ook geen nieuwe informatie gepresenteerd die zou aantonen dat zijn situatie is veranderd sinds de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de Italiaanse autoriteiten hem niet kunnen of willen helpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af, inclusief de vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.38290
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. E. de Jong).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet- ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1995] . Hij heeft op 8 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 1 december 2023 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2024, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep¹, op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, P. Oronsay als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft eerder op 18 november 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris heeft deze asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser een verblijfsvergunning heeft in Italië die geldig is tot 11 april 2027. Eiser moest dus terug keren naar Italië. Eiser was het niet eens met dit besluit en is daartegen in beroep gegaan. Dit beroep is gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit zijn in stand gebleven.² De rechtbank overwoog daarbij dat vaststaat dat de Italiaanse autoriteiten aan eiser een asielvergunning hebben toegekend tot 11 april 2027. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld, de uitspraak staat dus in rechte vast. Dit betekent dat eiser moest vertrekken naar Italië. Op 3 november 2023 is eiser teruggekeerd naar Italië. Op 7 november 2023 was eiser weer terug in Ter Apel en op 8 november 2023 heeft eiser
1. NL23.38291.
2 Uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023, NL23.13245 (nog niet gepubliceerd).
opnieuw een asielaanvraag ingediend. Aan deze asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij niet terug kan keren naar Italië, omdat op de luchthaven in Italië tegen hem is gezegd dat hij het zelf moest uitzoeken en dat de Italiaanse autoriteiten eiser niet zullen helpen. Verder heeft eiser medische klachten en zal hij daarvoor in Italië niet behandeld worden.
3. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit de asielaanvraag van eiser niet- ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser heeft een verblijfsvergunning in Italië en is dus statushouder. Uit het verlenen van de verblijfsvergunning blijkt de intentie van de Italiaanse autoriteiten om eiser te beschermen. Mocht eiser problemen ervaren in Italië dan is het aan hem om hierover te klagen bij de (hogere) Italiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat eiser heeft geklaagd, dan wel dat de Italiaanse autoriteiten eiser niet kunnen of willen helpen. Verder heeft eiser zijn gestelde medische situatie niet nader onderbouwd met (medische) documenten. Daarbij is ook niet gebleken dat Nederland het meest aangewezen land is voor de medische hulp die eiser nodig heeft en mag er vanuit worden gegaan dat Italië dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als Nederland.
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en heeft daartegen verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank bespreekt deze beroepsgronden hieronder.
Internationale bescherming in Italië
5. Eiser stelt dat er niet vanuit kan worden gegaan dat hij statushouder is in Italië. Na de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023 is eiser teruggekeerd naar Italië. Daar heeft hij zich gemeld bij het kantoor op de luchthaven met de documenten die eiser van de staatssecretaris heeft gekregen. De Italiaanse autoriteiten hebben eiser echter weggestuurd en niets gezegd. Als eiser daadwerkelijk een verblijfsvergunning heeft in Italië, moet deze worden overgelegd. Uit de door de staatssecretaris overgelegde documenten blijkt niet dat eiser daadwerkelijk een verblijfsvergunning heeft. Ook uit Eurodac is niet gebleken dat eiser een verblijfsvergunning heeft, hierin staat enkel dat eiser een asielaanvraag heeft ingediend in Italië. De staatssecretaris had daarom ook onderzoek moeten doen naar de reden dat niet in Eurodac is vastgelegd dat eiser een verblijfsvergunning heeft in Italië, had informatie moeten opvragen bij de Italiaanse autoriteiten over de verblijfsvergunning van eiser of had garanties van de Italiaanse autoriteiten moeten vragen.
6. De rechtbank overweegt dat in de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023 al is vastgesteld dat eiser statushouder is in Italië en dat hij daarom naar Italië moet terugkeren. Eiser heeft met zijn verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat dit niet juist zou zijn. Dat eiser in Italië is aangekomen en niet direct is geholpen maakt dit niet anders. De staatssecretaris stelt terecht dat van eiser kan en mag worden verwacht dat hij meer doet dan zich enkel melden op de luchthaven en kort in het land verblijven. Als eiser op de luchthaven niet geholpen werd is het aan hem om hulp te zoeken of daarover te klagen bij de (hogere) Italiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat hulp vragen of klagen onmogelijk of bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
7. Eiser stelt dat in het geval van Italië niet uit kan worden gegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van statushouders. Eiser verwijst daarvoor naar het artikel van Vluchtelingenwerk Nederland (VWN): ‘Veelgestelde vragen Italië – Positie statushouders’, van 3 juli 2023. Uit dit artikel blijkt dat een statushouder in Italië in de praktijk niet dezelfde rechten heeft als een Italiaanse staatsburger voor wat betreft huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en arbeid. Verder is bij de afgifte van verblijfsvergunningen voor statushouders het ontbreken van een domicilie (geregistreerd adres) vaak een probleem.
8. De rechtbank is van oordeel dat in het geval van Italië uitgegaan mag worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van statushouders. De rechtbank verwijst daarvoor naar de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023, waarin de rechtbank dit al heeft geoordeeld, en de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Eiser heeft, met zijn verklaringen en het overleggen van het artikel van VWN, niet aannemelijk gemaakt dat de situatie in Italië dusdanig is veranderd dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. Het artikel van VWN ziet op de situatie in Italië tot juni 2023. Dit artikel is ook al meegenomen in de uitspraak van de Afdeling van 21 augustus 2023³, die ook al is genoemd in de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023.⁴ Dit betreft dus geen nieuwe informatie. De beroepsgrond slaagt niet.

Bijzondere kwetsbaarheid

9. Eiser stelt verder dat hij is aan te merken als bijzonder kwetsbaar in de zin van het arrest Ibrahim, vanwege zijn medische situatie. Eiser verwijst daarvoor naar de door hem overgelegde medische documenten waaruit blijkt dat hij last heeft van aangeboren heupdysplasie en (daardoor) een lengteverschil in zijn benen heeft. Door eisers medische beperking is het voor hem onmogelijk om werk te vinden in Italië. Verder kan hij in Italië alleen geopereerd worden als hij de operaties zelf betaalt, dat is echter onmogelijk zonder geld. Daarbij doet eiser ook een beroep op artikel 64 van de Vw. Het enkele gegeven dat niet ambtshalve wordt getoetst aan artikel 64 van de Vw, staat niet in de weg aan een uitdrukkelijk verzoek hier wel aan te toetsen.
10. Ook hier wijst de rechtbank, evenals verweerder, op de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 2 oktober 2023, waarin is geoordeeld dat in het geval van eiser geen sprake is van bijzondere kwetsbaarheid. Eiser heeft geen nieuwe informatie overgelegd over zijn medische situatie waaruit zou blijken dat zijn medische situatie is veranderd sinds die uitspraak. Dat eiser een eventuele operatie niet zelf zou kunnen betalen, omdat hij geen werk heeft doet daar niet aan af. Er mag namelijk vanuit worden gegaan dat eiser in Italië dezelfde medische hulp kan verkrijgen als in Nederland. Verder volgt uit artikel 6.1e, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 dat de staatssecretaris niet gehouden is om door te toetsen aan artikel 64 van de Vw als hij een asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaart. De beroepsgrond slaagt niet.
4 Zie rechtsoverweging 8.1.

Conclusie en gevolgen

11. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 januari 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.