ECLI:NL:RBDHA:2024:5163
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiser, die stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben, heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat zijn asielaanvraag niet goed is beoordeeld, omdat verweerder niet heeft gekeken naar de omstandigheden die zouden kunnen leiden tot onevenredige hardheid bij overdracht aan Frankrijk. Hij verwijst naar eerdere uitspraken waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de omstandigheden van de eiser voldoende moeten worden meegewogen.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in zijn besluit gemotiveerd is ingegaan op de zienswijze van eiser en dat de herhaling van stellingen door eiser niet voldoende is om het beroep te doen slagen. De rechtbank oordeelt dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op het interstatelijk vertrouwensbeginsel rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn medische omstandigheden en dat de vermelding van Kroatië in het besluit als een kennelijke verschrijving moet worden gezien.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er zijn mogelijkheden voor eiser om in verzet te gaan tegen de uitspraak.