In deze zaak hebben eisers, van Syrische nationaliteit, op 24 mei 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 15 december 2023. Op 3 januari 2024 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en sluit zich aan bij eerdere rechtspraak over de overschrijding van beslistermijnen bij aanvragen om gezinshereniging. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Tevens is de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 437,50.