In deze zaak hebben eisers op 15 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij hun referent, [naam 4], te kunnen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Op 23 november 2023 hebben eisers de staatssecretaris in gebreke gesteld, maar ook na deze ingebrekestelling heeft de staatssecretaris geen besluit genomen. Hierop hebben eisers op 19 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de wettelijke beslistermijn heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. De rechtbank heeft besloten dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, en de staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers.