In deze zaak hebben eiseressen op 24 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op deze aanvraag niet tijdig beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseressen op 10 oktober 2023. Aangezien de staatssecretaris geen verweerschrift heeft ingediend, heeft de rechtbank de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door de staatssecretaris is verstreken en dat eiseressen rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.