5.1.De staatssecretaris heeft relevant element 1 geloofwaardig geacht. Relevante elementen 2 en 3 zijn niet geloofwaardig geacht. Ten aanzien van relevant element 2 heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat de verklaringen van eiser niet voldoen aan de eisen die worden gesteld aan het authentieke verhaal over de verandering van de geloofsovertuiging, hoe eiser dit heeft ervaren en wat dit persoonlijk voor hem betekent. De staatssecretaris heeft overwogen dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd op verschillende punten. Zo heeft eiser verklaard nooit in de islam te hebben geloofd, terwijl hij ook heeft verklaard dat hij rond zijn twaalfde/dertiende jaar heeft besloten om niet meer in de islam te geloven. Daarnaast heeft eiser tegenstrijdig verklaard over het lezen van de Thora en Bijbel en in hoeverre dit invloed had op zijn keuze om de islam te verlaten. Eisers verklaringen worden niet in grote lijnen geloofwaardig beschouwd. Eiser komt daarom niet in aanmerking voor het voordeel van de twijfel. Ten aanzien van relevant element 3 is overwogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over iemand die uit wraak anderen zou hebben verteld over eisers afvalligheid, en aan de andere kant over iemand die dit als grap aan anderen heeft verteld. Daarnaast wordt niet ingezien waarom eiser de aanval op zijn pizzeria niet heeft onderbouwd met documenten, nu hij stelt dat hij daarvan aangifte heeft gedaan. De staatssecretaris heeft daarnaast overwogen dat uit openbare bronnen niet blijkt dat het enkel niet deelnemen aan religieuze activiteiten leidt tot mensonterende behandeling, bedreiging, mishandeling en de dood. Ook heeft eiser volgens de staatssecretaris niet aannemelijk gemaakt dat eiser bij terugkeer naar Algerije een reëel risico loopt op ernstige schade wegens (toegedichte) afvalligheid.
6. Eiser voert aan dat hij tijdens de gehoren een authentiek verhaal heeft verteld inzake zijn afvalligheid. Eiser betoogt dat hij consistent is geweest in zijn antwoorden; hij heeft steeds aangegeven dat hij niks te maken wil hebben met de islam. Eiser heeft zijn afvalligheid met zijn neef besproken, die niet heel conservatief was. Zijn neef heeft dat nieuws uiteindelijk verspreid, wat voor eiser erg gevaarlijk was. Het heeft geleid tot een aanval op eisers pizzeria, waarbij eiser is mishandeld en zijn zaak is vernield door mannen die door de Imam waren aangestuurd. De politie heeft nauwelijks iets gedaan om eiser hiertegen te beschermen. Dit laat zien dat de Algerijnse autoriteiten niet in staat zijn om eiser te beschermen tegen medeburgers die afvalligen een lesje willen leren, aldus eiser. Volgens eiser moet zijn betoog in grote lijnen als geloofwaardig worden beoordeeld en dient hij het voordeel van de twijfel te krijgen. Eiser wijst in dit kader op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 februari 2021.Eiser betoogt dat het voor hem onmogelijk is om terug te keren naar Algerije, omdat hij daar zal worden vermoord wegens zijn afvalligheid. Volgens eiser komt hij na terugkeer terecht in een situatie die strijdig is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest.
Zorgvuldigheid van de gehoren
7. Eiser heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat de gehoren onzorgvuldig zijn geweest, omdat de gehoormedewerker meerdere malen dezelfde vragen stelde die op een net iets andere manier werden herhaald. Volgens eiser zorgt dit ervoor dat zijn beantwoording afwijkt en inconsistent overkomt, zodat dit hem niet zonder meer kan worden tegengeworpen. De rechtbank overweegt allereerst dat deze beroepsgrond pas ter zitting is aangevoerd en daarmee rijkelijk laat in de procedure is ingebracht. Daarbij is het opmerkelijk dat eiser dit niet al ten tijde van de correcties en aanvullingen en in het voornemen concreet naar voren heeft gebracht. Verder is de rechtbank van oordeel dat uit de gehoren voldoende blijkt dat de gehoorambtenaar op zorgvuldige, kenbare en deugdelijk wijze invulling heeft gegeven aan de samenwerkingsplicht, waarvan het voorhouden van inconsistenties in de verklaringen onderdeel uitmaakt. De rechtbank ziet verder ook geen aanleiding voor de conclusie dat het gehoor niet zorgvuldig is geweest. De rechtbank komt derhalve niet tot het oordeel dat het bestreden besluit in strijd zou zijn met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eisers betoog slaagt dus niet.
Heeft de staatssecretaris kunnen besluiten dat relevant element 2 en 3 ongeloofwaardig zijn?
Geloofwaardigheidsbeoordeling van relevant element 2
8. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat relevant element 2 ongeloofwaardig wordt geacht. Voor de geloofwaardigheidsbeoordeling maakt de staatssecretaris gebruik van de Werkinstructie 2022/3 en jurisprudentie van de Afdeling. Hieruit volgt onder meer dat een vreemdeling kan verklaren over het bestaan of ontstaan van negatieve ervaringen met- of kritiek op het geloof waarmee hij is opgegroeid en de betekenis die de verandering van zijn overtuiging heeft in de sociaal-maatschappelijke en religieuze omgeving. De staatssecretaris heeft in het voornemen overwogen dat eiser inconsistent heeft verklaard over het moment waarop hij zich heeft afgewend van de islam. De rechtbank volgt de staatssecretaris op dit punt. Van belang hierbij is dat eiser eerst verklaard nooit te hebben geloofd (p. 11 nader gehoor), terwijl hij later zegt dat hij rond zijn tiende jaar (p.12 nader gehoor) is gestopt met geloven. Verderop in het gehoor zegt hij dat dit rond zijn twaalfde/dertiende jaar was (p.13). De staatssecretaris heeft deze inconsistentie naar het oordeel van de rechtbank dan ook mogen tegenwerpen aan eiser. Van eiser mag verwacht worden dat hij inzichtelijk kan maken op welke leeftijd zijn proces van de gestelde afvalligheid begon. Eiser is hierin niet geslaagd.
9. Daarnaast wordt de staatssecretaris gevolgd in zijn standpunt dat eisers verklaringen over het lezen van de Bijbel en Thora niet inzichtelijk maken waarom dat voor hem aanleiding is geweest om zich los te maken van de islam. Zoals de staatssecretaris terecht heeft overwogen, heeft eiser daarover slechts verklaard dat hij dit uit nieuwsgierigheid heeft gelezen (p.7 aanvullend gehoor). Daarnaast heeft eiser niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze deze boeken hebben bijgedragen aan de gestelde afvalligheid. Het is geloofwaardig geacht dat eiser nooit heeft deelgenomen aan religieuze rituelen. Dit is echter volgens de staatssecretaris onvoldoende om de gestelde afvalligheid geloofwaardig te achten. De rechtbank volgt de staatssecretaris op dit onderdeel.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris mogen concluderen dat eiser er niet in geslaagd is om persoonlijk en diepgaand te verklaren over het bestaan of ontstaan van negatieve ervaringen met- of kritiek op het geloof waarmee hij is opgegroeid. Ook heeft de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat evenmin uit de verklaringen van eiser blijkt dat sprake is van een diepgewortelde innerlijke overtuiging die fundamenteel is voor eisers religieuze identiteit. Het betoog van eiser dat hij in grote lijnen een geloofwaardig verhaal heeft verteld en het voordeel van de twijfel dient te krijgen, heeft de staatssecretaris evenmin hoeven volgen. Van eiser mag verwacht worden dat hij tot op zekere hoogte kan verklaren over het proces van zijn afvalligheid. Eiser is hierin ook naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd.
Geloofwaardigheidsbeoordeling van relevant element 3
10. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat relevant element 3 ongeloofwaardig wordt geacht. De staatssecretaris heeft met behulp van werkinstructie 2022/3 beoordeeld of eiser wegens toegedichte afvalligheid gevaar loopt in Algerije. Daarbij is betrokken wat er is veranderd waardoor eiser nu als afvallige wordt beschouwd en is bezien of dit eerder tot problemen heeft geleid.