ECLI:NL:RBDHA:2024:5018
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Russische eiser met betrekking tot verblijfsvergunning en nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 april 2024, wordt het beroep van een Russische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, geboren in 1982, heeft op 17 juni 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 27 oktober 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van de staatssecretaris als de eiser aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de identiteit en herkomst van de eiser geloofwaardig acht, maar de problemen in Rusland en de vrees voor militaire dienstplicht niet. De eiser heeft aangevoerd dat hij in Rusland is bedreigd door de politie en de FSB na getuige te zijn geweest van een moord, en dat hij ondergedoken is en gevlucht. De staatssecretaris oordeelt echter dat de eiser ook de Georgische nationaliteit heeft en dat Georgië een veilig land van herkomst is, waardoor hij niet in aanmerking komt voor asiel.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de medische problematiek van de eiser en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen Georgische nationaliteit meer heeft. De rechtbank wijst ook de stelling van de eiser af dat hij vanwege zijn drugsverslaving en de risico's van militaire dienst niet kan terugkeren naar Rusland. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.