Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres]
V-nummer: [nummer eiseres]
hierna te noemen: eiseres
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024, met zaaknummer NL23.35617, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 9 november 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de aanvraag. Eiseres, van Moldavische nationaliteit, was niet verschenen op de zitting op 8 januari 2024, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank heeft ambtshalve de vraag beantwoord of eiseres procesbelang heeft bij het beroep. De staatssecretaris meldde op 22 december 2023 dat eiseres op 21 december 2023 met onbekende bestemming was vertrokken, wat impliceert dat zij zelfstandig naar Moldavië is teruggekeerd. De gemachtigde van eiseres heeft op 3 januari 2024 aangegeven geen contact meer te hebben met haar. De rechtbank concludeert dat, gezien deze omstandigheden, eiseres geen prijs meer stelt op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor heeft zij geen rechtens te beschermen belang meer bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen een week na verzending van de uitspraak.