ECLI:NL:RBDHA:2024:4933
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat hij uitspraak doet op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In een eerdere uitspraak, onder zaaknummer NL24.3439, heeft de rechtbank al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak meer voor het treffen van een voorlopige voorziening, en heeft hij het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen-Telman, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.