In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft op 28 december 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 20 november 2023 ingewilligd, maar met een geboortedatum die door eiser als onjuist wordt betwist. Eiser heeft geen identificerende documenten overgelegd, maar heeft wel documenten uit Oostenrijk overgelegd die zijn geboortedatum vermelden. De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2024 behandeld en heeft uiteindelijk geoordeeld dat de staatssecretaris ten onrechte aan de geboortedatum van eiser heeft vastgehouden. De rechtbank oordeelt dat er voldoende concrete aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de geboortedatum in Oostenrijk niet juist is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het de geboortedatum betreft, maar laat het besluit voor de rest in stand. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.