In deze zaak heeft eiser, geboren in 1997 en van Syrische nationaliteit, op 15 februari 2023 een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel. De staatssecretaris heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiser op 14 september 2023. Eiser heeft vervolgens op 9 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag op 15 augustus 2023 is verstreken en dat eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris nog geen besluit heeft genomen. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eiser.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom vastgesteld van € 100,- per dag voor elke dag dat de staatssecretaris de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. De hoogte van de dwangsom is vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels al 42 dagen zijn verstreken sinds de staatssecretaris in gebreke is. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.