ECLI:NL:RBDHA:2024:4751

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
4 april 2024
Zaaknummer
C/09/519355 / HA ZA 16-1135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Gemeenschapsmodel en auteursrechten met betrekking tot scooterontwerp

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] B.V. en Asian Gear B.V. (thans IMG B.V.) en Valdemi B.V. over inbreuk op een Gemeenschapsmodel en auteursrechten. [eiser] B.V. vorderde een inbreukverbod en schadevergoeding wegens de verkoop van AGM-scooters die inbreuk zouden maken op het Gemeenschapsmodel Model-04, dat is geregistreerd door Multimox Holding B.V. De rechtbank oordeelde dat AGM met de verhandeling van de AGM-scooters inbreuk heeft gemaakt op Model-04, omdat deze bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken dan het beschermde ontwerp. De rechtbank wees de vorderingen van [eiser] toe, waaronder een verbod op verdere inbreuk, een verplichting tot het verstrekken van informatie over afnemers, en een verplichting tot terugroeping van de inbreukmakende producten. Tevens werd AGM veroordeeld tot het afdragen van winst die na 2 mei 2023 was genoten, en tot schadevergoeding op te maken bij staat. De rechtbank oordeelde dat AGM vanaf die datum te kwader trouw handelde, omdat zij zich bewust had moeten zijn van de inbreuk. De proceskosten werden eveneens aan AGM opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/519355 / HA ZA 16-1135
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. F.W.E. Eijsvogels te Amsterdam,
tegen

1.ASIAN GEAR B.V. thans handelend onder de naamIMG B.V.,

te Roelofarendsveen,
hierna te noemen: Asian Gear,
2.
VALDEMI B.V. [1] ,
te Roelofarendsveen,
hierna te noemen: Valdemi,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: AGM,
advocaat: mr. L.J. Gravendeel te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 15 maart 2023 over de voortzetting van de procedure na schorsing, en de daarin genoemde stukken;
- het tussenvonnis van 22 november 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de op 19 januari 2024 namens [eiser] ingediende akte overlegging producties met daarbij producties EP18 t/m EP29;
- het bericht van de rechtbank van 19 januari 2024 waarin zij partijen heeft verzocht om uiterlijk 25 januari 2024 een (korte) akte in te dienen waarin partijen uiteenzetten welke vorderingen/kwesties op dit moment in deze procedure nog ter beoordeling aan de rechtbank voorliggen;
- de op 25 januari 2024 namens [eiser] ingediende akte tevens akte houdende eiswijziging;
- de op 25 januari 2024 namens AGM ingediende akte houdende inbreng producties met daarbij producties GP35 t/m GP39;
- de op 26 januari 2024 namens AGM ingediende akte vermindering van eis, waarmee AGM haar eis in reconventie heeft verminderd tot nihil.
1.2.
Op 30 januari 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank op verzoek van partijen en in verband met schikkingsonderhandelingen de zaak verwezen naar de rol van 28 februari 2024, zodat partijen zich konden uitlaten over het vervolg van deze procedure. Op laatstgenoemde datum hebben partijen verzocht om vonnis. De rechtbank heeft vervolgens bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

Partijen en hun scooters
2.1.
[eiser] is een op 10 juni 2016 opgerichte vennootschap. Haar enig aandeelhouder en bestuurder is [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [eiser] houdt zich volgens haar inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel bezig met de in- en uitvoer van en de (internationale) handel in (gepatenteerde) scootermodellen en andere gemotoriseerde of elektrisch aangedreven voertuigen, alsmede onderdelen en accessoires daarvan.
2.2.
[eiser] heeft een exclusieve licentie verleend gekregen van Multimox Holding B.V. (hierna: Multimox) op grond waarvan zij gerechtigd is scooters te verhandelen waarvan het ontwerp wordt beschermd door het ingeschreven Gemeenschapsmodel met nummer 000607155-0004 (hierna: Model-04) en door de auteursrechten die op dat ontwerp rusten. Daarnaast beschikt [eiser] over een volmacht van Multimox om in de onderhavige procedure, (mede) namens laatstgenoemde, onder meer inbreuk- en schadevergoedingsvorderingen in te stellen.
2.3.
Model-04 bevat één afbeelding die hieronder is weergegeven:
2.4.
Multimox is opgericht op 26 mei 2016 als holdingmaatschappij voor intellectuele eigendomsrechten. Zij handelt niet zelf in scooters. [naam 1] is haar statutair directeur en enig aandeelhouder. Multimox is sinds 6 juli 2016 geregistreerd als houdster van de hieronder weergegeven vier Gemeenschapsmodelrechten (waaronder het modelrecht op Model-04), die allemaal op 19 oktober 2006 zijn aangevraagd en op 21 november 2006 zijn ingeschreven voor ‘scooters’. Deze modelrechten (Model-01, Model-02, Model-03 en Model-04) worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de Gemeenschapsmodellen.
2.5.
De Gemeenschapsmodellen zijn op 19 oktober 2006 aangevraagd door MM-Exclusief B.V. (hierna te noemen: MM-Exclusief) en stonden aanvankelijk op haar naam. MM-Exclusief is opgericht op 2 januari 2006 en is op 14 mei 2009 in staat van faillissement verklaard. [naam 1] was bestuurder en enig aandeelhouder van MM-Exclusief, welke vennootschap zich onder meer bezighield met de in- en export van scooters.
2.6.
In de door [eiser] overgelegde “Overeenkomst van volledige overdracht intellectueel eigendom”, gedateerd op 16 september 2008, staat dat MM-Exclusief de Gemeenschapsmodellen overdraagt aan [naam 1] . [naam 1] heeft de Gemeenschapsmodellen op 6 juli 2016 op naam van Multimox laten stellen.
2.7.
Vóór hun fusie waren Asian Gear en Valdemi gevestigd op hetzelfde adres en hielden zij zich blijkens de uittreksels uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel beiden bezig met (onder meer) de groothandel in fietsen en bromfietsen.
2.8.
AGM verhandelt in de Europese Unie sinds 2006 scooters die zij met instemming van de in China gevestigde onderneming Sanyang Motorcycle Industry Co. Ltd. (hierna: Sanyang) importeert. Het gaat onder meer om de volgende modellen (hierna: de AGM-scooters):
Model “Retro”:
Model “Retro Pimpstyle”:
Model “Retro Pimpstyle Plus”:
Model “Retro Black Edition”:
Model “Retro 125 Pimpstyle”:
Sommatie en beslag
2.9.
Bij brief van 31 maart 2013 heeft (de advocaat van) [naam 1] AGM gesommeerd om iedere inbreuk op het modelrecht op Model-04 en op de auteursrechten die zijn verbonden aan het door dat model beschermde ontwerp, te staken en gestaakt te houden. Daartoe toonde AGM zich niet vrijwillig bereid.
2.10.
Bij beschikking van 1 september 2016 (met zaaknummer KG / RK 2016 - 1506) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank aan [eiser] verlof verleend voor het ten laste van AGM leggen van conservatoir beslag tot afgifte op AGM-scooters die (al dan niet in onderdelen in dozen) door AGM werden gehouden.
2.11.
Blijkens het daarvan door de gerechtsdeurwaarder opgemaakte proces-verbaal is op 5 september 2016 beslag gelegd op meer dan 200 AGM-scooters. De in beslag genomen zaken zijn in gerechtelijke bewaring gegeven.
2.12.
Nadat de advocaat van AGM op 13 september 2016 een beroep had gedaan op de Chinese modelregistratie CN3568787, geregistreerd op 22 december 2005 en gepubliceerd op 11 oktober 2006 op naam van Sanyang, heeft [eiser] het beslag, zonder erkenning van enig recht van AGM en onder voorbehoud van alle rechten, opgeheven.
Andere procedures
2.13.
AGM heeft in september 2016 bij het EUIPO [2] een nietigheidsprocedure aanhangig gemaakt met betrekking tot Model-02 en Model-04. In dat kader heeft zij een beroep gedaan op de hiervoor genoemde Chinese modelregistratie, die nieuwheidsschadelijk zou zijn.
2.14.
Met de arresten van het Gerecht van de Europese Unie van 22 september 2021 (zaken T-685/20 [3] en T-686/20 [4] ), waartegen geen rechtsmiddelen zijn ingesteld, zijn de door AGM ingeleide nietigheidsprocedures ten einde gekomen. De uitkomst van die procedures is dat Model-02 en Model-04 geldig zijn.
2.15.
Op 12 september 2017 heeft Sanyang, vertegenwoordigd door dezelfde advocaat als AGM, bij dagvaarding een gerechtelijke procedure tegen Multimox en [naam 1] ingeleid bij deze rechtbank (hierna: de Sanyang-procedure). Inzet van die procedure was onder meer opeising van de registraties van Model-02 en Model-04 (onder de voorwaarde dat die modelrechten in de hiervoor genoemde nietigheidsprocedures bij het EUIPO geldig zouden worden bevonden).
2.16.
Bij vonnis van 11 augustus 2021 [5] heeft de rechtbank vastgesteld dat Sanyang moet worden aangemerkt als ontwerper van de vormgeving die onder bescherming is gesteld in Model-02 en Model-04, en dat zij die modelrechten, nu sprake was van depot te kwader trouw door [naam 1] , nog kan inroepen. De rechtbank heeft Multimox dan ook, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, geboden om mee te werken aan de tenaamstelling van die modellen op naam van Sanyang.
2.17.
Multimox en [naam 1] hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 11 augustus 2021. Bij de mondelinge behandeling door het gerechtshof Den Haag (hierna: het gerechtshof) was de directeur van (thans) IMG B.V. aanwezig. Bij arrest van 2 mei 2023 [6] heeft het gerechtshof het vonnis van de rechtbank (deels) vernietigd en alle vorderingen van Sanyang (alsnog) afgewezen. Tegen het arrest van het gerechtshof heeft Sanyang geen rechtsmiddel aangewend, zodat het in kracht van gewijsde is gegaan. Als gevolg van de (definitieve) uitkomst van de Sanyang-procedure zijn de Gemeenschapsmodellen weer op naam van Multimox gesteld.
Onthoudingsverklaring
2.18.
Op 5 oktober 2023 heeft de directeur IMG B.V., voorheen handelend onder de naam Asian Gear B.V. waarmee het voormalige Valdemi B.V. is gefuseerd, schriftelijk verklaard dat IMG B.V. zich op straffe van een boete van € 500,- per dag(deel) zal onthouden van het gebruik van de Gemeenschapsmodellen.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

In conventie
3.1.
[eiser] vordert, na verschillende eiswijzigingen, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. AGM te verbieden om inbreuk te maken in de Europese Unie op Model-04, alsmede om daarbij op enigerlei wijze betrokken te zijn;
2. AGM te verbieden om inbreuk te maken op de auteursrechten die zijn verbonden aan het met Model-04 onder bescherming gestelde ontwerp, alsmede om daarbij op enigerlei wijze betrokken te zijn;
3. voor recht te verklaren dat AGM met de AGM-scooters inbreuk heeft gemaakt op Model-04 en op de auteursrechten van Multimox met betrekking tot de scooter zoals afgebeeld in Model-04;
4. AGM te bevelen binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan [eiser] schriftelijke opgave te verstrekken van alle afnemers aan wie AGM scooters heeft verkocht, afgeleverd en/of daartoe heeft aangeboden, die vallen onder de beschermingsomvang van Model-04 en/of de auteursrechten;
5. AGM te bevelen binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan ieder van de onder sub 5. bedoelde afnemers een aangetekende brief te zenden met uitsluitend de navolgende inhoud en zonder bijschrift:
“Wij zijn verplicht u te informeren dat de Rechtbank Den Haag bij vonnis van […] heeft beslist dat de door ons op de markt gebrachte [scooters – type nader te specificeren] inbreuk maken op het ingeschreven gemeenschapsmodel met nummer 000607155-0004 van Multimox Holding B.V., en dat deze producten derhalve niet langer mogen worden aangeboden, verkocht of geleverd, dan wel gebruikt of in voorraad worden gehouden. Wij verzoeken U hierbij om deze producten niet langer aan te bieden (op uw website, in brochures e.d.) en alle exemplaren van deze producten die zich onder u bevinden aan ons te retourneren. Wij zullen dan onmiddellijk de aankoopprijs en alle kosten in verband met de retournering van de producten aan U vergoeden.
[naam van de betreffende gedaagde en naam en handtekening van een wettelijk vertegenwoordiger van deze gedaagde]]”
dan wel een brief van zodanige inhoud of vorm als de Rechtbank Den Haag in goede justitie zal bepalen, een en ander onder de verplichting om gelijktijdige kopieën van alle te verzenden brieven te verschaffen aan [eiser] ;
6. AGM te bevelen binnen twee weken na betekening van dit vonnis vorenbedoelde scooters en alle brochures en andere promotiemiddelen voor die scooters terug te roepen en definitief te verwijderen uit het handelsverkeer (binnen twee weken na ontvangst hiervan), en voorts deugdelijk bewijs te verschaffen, dat die terugroeping en definitieve verwijdering volledig en tijdig heeft plaatsgevonden;
7. AGM te bevelen aan [eiser] per overtreding van het in sub 1. of sub 2. bedoelde verbod en voor iedere niet (gehele c.q. deugdelijke) nakoming van de onder sub 4., 5., 6. en/of 9. bedoelde bevelen aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 50.000,-- (vijftigduizend euro) dan wel, ter keuze van [eiser] , aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 25.000,-- (vijfentwintigduizend euro) per betrokken scooter, of per dag, een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend, dat AGM inbreuk blijft maken op de rechten uit hoofde van Model-04 en/of op de auteursrechten, althans daarbij betrokken blijft na de betekening van het in deze te wijzen vonnis, of de sub 4.,5., 6. en/of9. bedoelde bevelen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis niet geheel en deugdelijk worden nagekomen, waarbij de dwangsommen verschuldigd zijn per niet (geheel en deugdelijk) nagekomen verbod of bevel;
8. AGM te veroordelen om aan [eiser] te vergoeden de schade die Multimox en [eiser] hebben geleden en onverhoopt nog verder zullen lijden ten gevolge van inbreuken door AGM op Model-04 en/of op de auteursrechten, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de introductie door AGM van de AGM-scooters, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening en/of, zulks ter keuze van [eiser] , de door AGM met de hier aan de orde zijnde handelingen genoten winsten aan [eiser] af te dragen, eveneens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de introductie door AGM van de AGM-scooters, althans vanaf een door de rechtbank vast te stellen dag, tot aan de dag der algehele voldoening;
9. AGM te veroordelen omtrent de winsten binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis rekening en verantwoording af te leggen door aan [eiser] een schriftelijke opgave te verstrekken, onder overlegging van kopieën van offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden, van:
a. de hoeveelheid en inkoopprijs van de aan AGM afgeleverde AGM-scooters, gestaafd met alle daarop betrekking hebbende bescheiden, waaronder facturen;
b. de hoeveelheid en verkoopprijs van de verkochte of anderszins geleverde AGM-scooters, gestaafd met alle daarop betrekking hebbende bescheiden, waaronder facturen;
c. de hoeveelheid van de ten tijde van de betekening van het ten deze te wijzen vonnis nog in voorraad zijnde AGM-scooters, gestaafd met alle desbetreffende bewijsstukken;
d. althans met vermelding van zodanige gegevens als de rechtbank, in afwijking van het eerder gevorderde, passend zal achten;
10. AGM te veroordelen in de kosten van dit geding, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 1019h Rv [7] ;
3.2.
[eiser] legt primair aan haar vorderingen ten grondslag dat AGM met de verhandeling van de AGM-scooters – die volgens [eiser] bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken dan Model-04 – inbreuk heeft gemaakt op het aan Multimox toekomende en aan [eiser] gelicentieerde Model-04, zoals bedoeld in artikel 19 lid 1 GModVo [8] . Subsidiair – en voorwaardelijk – stoelt zij haar vorderingen op inbreuk op de auteursrechten die rusten op het door Model-04 beschermde ontwerp en die aan Multimox toebehoren en eveneens aan [eiser] in licentie zijn gegeven.
3.3.
AGM voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, welke kosten deels zijn te begroten conform artikel 1019h Rv.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
3.5.
AGM heeft aanvankelijk reconventionele vorderingen ingesteld, waaronder een vordering strekkende tot nietigverklaring van Model-02 en Model-04, en een vordering ter verkrijging van een verklaring voor recht dat de overdracht van Model-04 van MM-Exclusief naar [naam 1] ongeldig is. Bij haar laatste akte (van 26 januari 2024) heeft AGM haar eis in reconventie verminderd tot nihil.
3.6.
[eiser] heeft tegen de initieel ingestelde reconventionele vorderingen verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, onder veroordeling van AGM in de op de voet van artikel 1019h Rv te begroten proceskosten in reconventie.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat na de eisvermindering door AGM geen reconventionele vorderingen meer ter beoordeling voorliggen. Een deel van de stellingen die AGM aan haar reconventionele vorderingen ten grondslag heeft gelegd, heeft zij echter ook als verweer tegen de vorderingen in conventie opgevoerd en zal in zoverre in de beoordeling (in conventie) worden betrokken.
Bevoegdheid
4.2.
Voor zover aan de vorderingen (in conventie) een vermeende inbreuk op Gemeenschapsmodellen ten grondslag ligt, is de rechtbank internationaal (en relatief) bevoegd daarvan kennis te nemen omdat AGM gevestigd is in Nederland (artikelen 80 lid 1, 81 onder a, en 82 lid 1 GModVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen). De bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie (artikel 83 lid 1 GModVo).
4.3.
Voor het overige is de rechtbank bevoegd, reeds omdat die bevoegdheid niet is bestreden.
Inbreuk op Model-04
4.4.
Aangezien AGM haar reconventionele nietigheidsvordering heeft ingetrokken, zal de rechtbank in deze procedure moeten uitgaan van de geldigheid van Model-04 (artikel 85 lid 1 GModVo). De geldigheid van Model-04, in het bijzonder in het licht van de hiervoor onder 2.12 genoemde Chinese modelregistratie, is overigens ook in de nietigheidsprocedure door het Gerecht bevestigd.
4.5.
Volgens artikel 10 lid 1 GModVo omvat de beschermingsomvang van een Gemeenschapsmodel elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Partijen zijn het erover eens dat (het ontwerp van) de AGM-scooters bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk (wekt) wekken als Model-04. Tussen partijen staat dan ook vast dat AGM met de verhandeling van de AGM-scooters inbreuk heeft gemaakt op Model-04, zoals bedoeld in artikel 19 lid 1 GModVo.
4.6.
Partijen zijn het er ook over eens dat op het ontwerp van de door de Gemeenschapsmodellen beschermde scooters (ook) auteursrecht rust en dat met de handel in de AGM-scooters inbreuk wordt gemaakt op dit auteursrecht. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat het auteursrecht op de scooters toekomt aan Multimox. [9]
[eiser] is gerechtigd Model-04 te handhaven
4.7.
AGM heeft aan haar verweer tegen de vorderingen in conventie ten grondslag gelegd dat – kort gezegd – [eiser] niet gerechtigd is om Model-04 te handhaven. Daartoe heeft AGM betoogd dat de Gemeenschapsmodellen, waaronder Model-04, niet rechtsgeldig zijn overgedragen door MM-Exclusief aan [naam 1] . De overdracht van die rechten van [naam 1] aan Multimox is daarom evenmin rechtsgeldig, zodat [eiser] ook niet over een geldige licentie beschikt en niet gerechtigd is Model-04 te handhaven, aldus AGM.
4.8.
De rechtbank verwerpt dat betoog van AGM. In de Sanyang-procedure heeft het gerechtshof in het hiervoor onder 2.17 genoemde arrest van 2 mei 2023 geoordeeld over een materieel gelijkluidend betoog dat Sanyang ten grondslag legde aan haar vordering die strekte tot verkrijging van een verklaring voor recht dat Model-01 en Model-03 in de failliete boedel van MM-Exclusief zijn gebleven. Het gerechtshof heeft die vordering afgewezen en daarover in genoemd arrest onder meer het volgende overwogen:
“6.18 Sanyang baseert haar vordering op haar stelling dat de overdracht aan [naam 1] heeft plaatsgevonden gedurende het faillissement van MM-Exclusief, dat liep van 12 mei 2009 tot en met 29 juni 2012. Omdat MM-Exclusief in die periode niet beschikkingsbevoegd was, zijn de rechten niet naar [naam 1] overgegaan en bevinden deze zich nog in het vermogen van MM-Exclusief, aldus Sanyang. Uit een aanvraagformulier blijkt dat in maart 2011 door [naam 1] een aanvraag is gedaan om de overdracht bij het OHIM [10] in te doen schrijven. Medewerking van zijn modellengemachtigde was daarvoor niet vereist. De (opvolger van de toenmalige) faillissementscurator heeft bevestigd dat in het archief van het faillissementsdossier geen overdrachtsdocument zit en ook geen bewijs van betaling of schuldigverklaring van [naam 1] of een retro-licentie ten behoeve van MM-Exclusief, aldus Sanyang. De overdracht staande faillissement zou volgens de faillissementscurator Paulianeus zijn en heropening van het faillissement rechtvaardigen. Ter onderbouwing van deze laatste stellingen heeft Sanyang een brief van 15 januari 2015 van de (inmiddels overleden) faillissementscurator aan de rechtbank Limburg overgelegd en twee verklaringen van diens zoon tevens kantoorgenoot overgelegd. De door Multimox c.s. overgelegde overdrachtsakte van 16 september 2008 zal zijn geantedateerd, aldus Sanyang.
6.19
Multimox c.s. hebben het voorgaande gemotiveerd en met stukken onderbouwd betwist. Zij hebben aangevoerd dat de overdracht heeft plaatsgevonden vóór de faillietverklaring van MM-Exclusief. Zij hebben hiertoe gewezen op een overdrachtsakte gedateerd 16 september 2008, een aanvraagdocument voor inschrijving van een algehele overdracht (‘total transfer’) van (onder andere) de onderhavige vier Gemeenschapsmodellen en een ontvangstbevestiging van het OHIM gedateerd 6 oktober 2008, die volgens hen betrekking heeft op dit verzoek om in de registers aantekening van de overdracht te maken. Volgens Multimox c.s. is de overdracht destijds met advies van modelgemachtigde dr. Bauer tot stand gebracht, in aanwezigheid van [naam 2] , de toenmalige sales manager van MM-Exclusief. Bauer heeft wegens een toenmalig geschil over declaraties vervolgens niet meegewerkt aan de voor inschrijving vereiste formaliteiten, waardoor de inschrijving van de overdracht in de registers van de overdracht uiteindelijk enkele jaren later heeft plaatsgevonden, aldus Multimox c.s. Ter onderbouwing van deze laatste stellingen hebben Multimox c.s. een met het kantoor van dr. Bauer getroffen schriftelijke betalingsregeling d.d. 4 februari 2013 in het geding gebracht. Ook hebben Multimox c.s. een verklaring van advocaat mr. Küffen overgelegd, volgens welke verklaring de faillissementscurator op 6 maart 2014 desgevraagd heeft bevestigd dat de rechten in verband met de overdrachtsakte van september 2008 aan [naam 1] zijn geleverd en hij geen aanleiding zag het faillissement te doen heropenen. Het verzoek tot heropening dat Sanyang in het geding heeft gebracht is niet ondertekend en de rechtbank Limburg heeft MM-Exclusief in oktober 2016 bevestigd geen verzoek om heropening van het faillissement te hebben ontvangen, aldus Multimox c.s.
6.2
Het hof stelt voorop dat overdracht van Gemeenschapsmodelrechten rechtsgeldig bij akte kan geschieden. Of de overdracht gedurende het faillissement heeft plaatsgevonden, kan op grond van de stellingen van Sanyang en de door haar bij de authenticiteit van de overdrachtsakte geplaatste kanttekeningen nog niet worden vastgesteld. Zo is niet beslissend dat die akte geen prijs vermeldt en/of geen bewijs van betaling voorligt. Bovendien kan een overdracht van modelrechten ook om niet plaatsvinden. Dat in het faillissementsdossier geen akte van overdracht of een aan MM-Exclusief vervolgens verleende retro-licentie is aangetroffen, maakt evenmin dat aan de overdrachtsakte geen betekenis kan worden toegekend. Een schriftelijke (retro-)licentie was overigens ook niet vereist, nu MM-Exclusief haar activiteiten na 16 september 2008 ook op grond van een mondelinge of stilzwijgend verleende licentie kan hebben verricht. Voor zover Sanyang nog heeft aangevoerd dat de overdracht niet, zoals in de akte is vermeld, binnen twee maanden na de overdrachtsdatum 16 september 2008 is ingeschreven, volgt ook hieruit niet zonder meer dat de overdracht daarmee niet rechtsgeldig is geweest. Verder heeft Sanyang ook met betrekking tot deze vordering geen specifiek (getuigen)bewijs aangeboden, zodat het hof aan verdere bewijslevering niet toekomt
6.21
Ook voor deze vordering is de conclusie dan ook dat de feitelijke grondslag daarvan – dat de overdracht van de Gemeenschapsmodelrechten gedurende het faillissement van MM-Exclusief heeft plaatsgevonden – gezien de gemotiveerde en onderbouwde betwisting door Multimox c.s., niet is komen vast te staan. Daarmee is deze vordering van Sanyang evenmin toewijsbaar.”
4.9.
Daargelaten dat MM-Exclusief, [naam 1] noch Multimox partij zijn in dit geding, stelt de rechtbank met [eiser] vast dat AGM in de onderhavige procedure dezelfde (feitelijke) stelling – dat de overdracht van Model-04 gedurende het faillissement van MM-Exclusief heeft plaatsgevonden – heeft ingenomen als Sanyang, zonder daarvoor (nader) bewijs aan te dragen of aan te bieden. Dat had in het licht van de gemotiveerde en onderbouwde betwisting door [eiser] én gelet op hetgeen in het arrest van 2 mei 2023 is geoordeeld (zoals hiervoor weergegeven), echter wel op haar weg gelegen. Dat geldt temeer, nu AGM nauw betrokken was bij de Sanyang-procedure, zoals blijkt uit het feit dat zij, vertegenwoordigd door de directeur van IMG B.V., bij de mondelinge behandeling van het hoger beroep door het gerechtshof aanwezig was [11] en Sanyang zich heeft laten vertegenwoordigen door dezelfde advocaat als AGM in de onderhavige procedure. AGM moet dan ook geacht worden op de hoogte te zijn van de (feitelijke) discussie die partijen in de Sanyang-procedure hebben gevoerd en van het oordeel dat het gerechtshof daarover heeft gegeven. De beslissing van het gerechtshof is door [eiser] ook als productie overgelegd in de onderhavige procedure.
4.10.
Nu AGM in de onderhavige procedure geen (ten opzichte van de Sanyang-procedure) nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat de overdracht van Model-04 van MM-Exclusief aan [naam 1] niet rechtsgeldig is, ziet de rechtbank geen grond om tot een ander oordeel te komen dan het hiervoor onder 4.8 weergegeven oordeel van het gerechtshof in de Sanyang-procedure. De slotsom luidt dan ook dat AGM in deze procedure onvoldoende heeft onderbouwd dat [eiser] niet gerechtigd zou zijn Model-04 te handhaven.
Vorderingen
4.11.
Gelet op het voorgaande liggen de vorderingen van [eiser] (in conventie) voor toewijzing gereed, zoals hierna nader besproken.
Inbreukverbod
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] , ondanks de door IMG B.V. op 5 oktober 2023 afgegeven onthoudingsverklaring, voldoende belang heeft bij toewijzing van het (hiervoor in 3.1 onder 1. weergegeven) door [eiser] Gevorderde inbreukverbod (met betrekking tot Model-04). Daarbij neemt de rechtbank ten eerste in aanmerking dat de onthoudingsverklaring geen erkenning van de inbreuk inhoudt. Ten tweede geeft die verklaring – hoewel daarin aan niet-nakoming door AGM een (naar de mening van [eiser] : te lage) boete is verbonden – [eiser] geen executoriale titel voor handhaving van het verbod.
4.13.
Voor zover de in 3.1 onder 1. Weergegeven vordering van [eiser] Er tevens toe strekt AGM te verbieden “op enigerlei wijze betrokken” te zijn bij een inbreuk op Model-04, zal de rechtbank de vordering afwijzen. Voor de rechtbank is bij gebreke van een nadere toelichting door [eiser] niet duidelijk welke handelingen van AGM, die niet (tevens) als inbreuken door AGM zelf hebben te gelden, [eiser] daarmee op het oog heeft. [eiser] heeft bovendien nagelaten een feitelijke en wettelijke grondslag voor (dit deel van) die vordering aan te voeren.
4.14.
Omdat de rechtbank het inbreukverbod (met betrekking tot Model-04) zal toewijzen, behoeven de subsidiaire – en voorwaardelijk ingestelde – vorderingen, te weten het (hiervoor in 3.1 onder 2. omschreven) gevorderde inbreukverbod (met betrekking tot de auteursrechten) en de (in 3.1 onder 3. weergegeven) gevorderde verklaring voor recht, geen nadere bespreking.
Opgave en recall
4.15.
De gevorderde opgave (hiervoor in 3.1 weergegeven onder 4.) van alle afnemers aan wie AGM de AGM-scooters heeft verkocht, afgeleverd en/of daartoe heeft aangeboden, zal – voor zover het zakelijke afnemers, niet zijnde consumenten betreft – als gegrond op het ingevolge artikel 89 GModVo van toepassing zijnde artikel 3.18 lid 4 BVIE [12] worden toegewezen. De rechtbank zal voor de periode waarover AGM opgave moet doen, aansluiten bij de stellingen die AGM in dat verband zelf heeft ingenomen. In haar conclusie van antwoord in conventie heeft AGM verklaard dat zij de AGM-scooters sinds 2005/2006 importeerde. Een precieze(re) datum is niet gesteld, ook niet door [eiser] , anders dan de verklaring dat [naam 1] in 2008 voor het eerst constateerde dat AGM inbreukmakende scooters verhandelde. De start van de import ergens in 2005 of 2006, zoals door AGM gesteld, ligt uiterlijk op 31 december 2006. De rechtbank zal daarom bepalen dat AGM opgave moet doen voor de periode vanaf 1 januari 2007.
4.16.
Aan (haar belang bij) de (hiervoor in 3.1 onder 5. en 6. weergegeven) gevorderde bevelen tot het uitvoeren van een
recall, legt [eiser] in de kern ten grondslag dat op de websites van verschillende dealers van AGM nog altijd AGM-scooters worden aangeboden. AGM heeft dat niet weersproken en zich tijdens de mondelinge behandeling bovendien bereid getoond de gevorderde bevelen uit te voeren, al heeft zij daarbij verzocht om een langere uitvoeringstermijn. In dat verband heeft zij er – samengevat weergegeven – op gewezen dat de reactiesnelheid van de dealers buiten haar invloedsfeer ligt. De rechtbank zal de vorderingen toewijzen en – ter voorkoming van executieproblemen – bepalen dat AGM alles zal doen wat redelijkerwijs van haar gevergd kan worden, waaronder het sturen van (rappel)brieven, om ervoor te zorgen dat haar dealers de inbreukmakende verhandeling van AGM-scooters (waaronder het
onlineaanbieden van die scooters) zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na betekening van dit vonnis, zullen beëindigen.
4.17.
Voor zover het de gevorderde “definitieve verwijdering uit het handelsverkeer” van de scooters betreft, merkt de rechtbank – ten overvloede – op dat het aan AGM is om te besluiten op welke wijze zij daaraan vorm wenst te geven. AGM kan er bijvoorbeeld voor kiezen het uiterlijk van de (teruggeroepen) AGM-scooters zodanig te wijzigen dat zij niet langer vallen onder de beschermingsomvang van Model-04 (of één van de andere Gemeenschapsmodellen) en de (naar de onweersproken stelling van [eiser] ) aan Multimox toekomende auteursrechten op het door Model-04 (of één van de andere Gemeenschapsmodellen) beschermde ontwerp.
Dwangsommen
4.18.
Aan de veroordelingen zullen, zoals gevorderd (hiervoor in 3.1 weergegeven onder 7.), dwangsommen worden verbonden die de rechtbank, mede gelet op het door AGM in dat verband gevoerde verweer, zal matigen en maximeren.
Schadevergoeding en winstafdracht
4.19.
[eiser] vordert, zoals hiervoor in 3.1 weergegeven onder 8., vergoeding van schade en/of afdracht van de door AGM behaalde winst, een en ander op te maken bij staat. Volgens vaste rechtspraak kunnen winstafdracht en schadevergoeding bij inbreuk op intellectuele eigendomsrechten slechts cumuleren voor zover de gevorderde schadevergoeding niet bestaat uit gederfde winst. De winstafdracht- en schadevergoedingsvordering zijn derhalve slechts toewijsbaar in ‘en/of’ vorm – zoals ook door [eiser] gevorderd – onder die voorwaarde.
4.20.
Een vordering tot winstafdracht op grond van modelrechtinbreuk kan worden toegewezen, tenzij het inbreukmakend gebruik van het model niet te kwader trouw is of de omstandigheden van het geval tot zulk een veroordeling geen aanleiding geven (artikel 89 GModVo in samenhang bezien met artikel 3.17 lid 4 BVIE). Van gebruik te kwader trouw is slechts sprake in geval van moedwillig of opzettelijk gepleegde inbreuk. Dat doet zich voor indien degene wiens handelen achteraf inbreukmakend wordt geoordeeld, zich ten tijde van zijn handelen bewust is geweest van het inbreukmakend karakter daarvan. Er is geen sprake van kwade trouw als de inbreuk is bestreden met een verweer dat in redelijkheid niet als bij voorbaat kansloos kan worden aangemerkt.
4.21.
De rechtbank verwerpt het tijdens de mondelinge behandeling opgeworpen betoog van [eiser] , dat het hiervoor genoemde vereiste van kwade trouw dat in artikel 3.17 lid 4 BVIE is opgenomen, buiten beschouwing moet worden gelaten omdat het in strijd zou zijn met artikel 13 lid 2 Handhavingsrichtlijn [13] en artikel 45 lid 2 TRIPS-overeenkomst [14] . Uit laatstgenoemde bepalingen volgt dat lidstaten kunnen bepalen dat de rechter de afdracht van winst kan gelasten (zelfs) in de situatie waarin de inbreukmaker niet wist of redelijkerwijs had moeten weten dat hij inbreuk pleegde. De rechtbank stelt vast dat de BVIE-wetgever van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. In het BVIE is er expliciet voor gekozen de mogelijkheid van winstafdracht enkel mogelijk te maken indien de inbreukmaker zich ten tijde van zijn handelen bewust is geweest van het inbreukmakend karakter daarvan (kwade trouw). In zoverre heeft de wetgever ervoor gekozen een strengere maatstaf voor de toewijzing van winstafdracht te hanteren dan mogelijk gemaakt door genoemde bepalingen uit de Handhavingsrichtlijn en de TRIPS-overeenkomst. De rechtbank leest in die bepalingen noch in andere bepalingen van de Handhavingsrichtlijn en de TRIPS-overeenkomst een beperking voor lidstaten om een dergelijke keuze te maken.
4.22.
In dit geval is naar het oordeel van de rechtbank tot aan de datum van het arrest van het gerechtshof in de Sanyang-procedure (2 mei 2023) van kwade trouw aan de zijde van AGM geen sprake. In die procedure heeft de rechtbank in eerste aanleg bij vonnis van 11 augustus 2021 immers geoordeeld dat Sanyang – en niet [naam 1] – als ontwerper moet worden beschouwd van de vormgeving die onder bescherming is gesteld in Model-02 en Model-04, waarna die modelregistraties ook daadwerkelijk op naam van Sanyang zijn gesteld. Het is dan ook pas met het arrest van het gerechtshof van 2 mei 2023, dat inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan, dat is komen vast te staan dat het in de onderhavige procedure gevoerde verweer van AGM, inhoudende dat niet Multimox maar Sanyang de rechthebbende op Model-04 is, niet steekhoudend is. Daaruit volgt dat van een als in redelijkheid bij voorbaat kansloos aan te merken verweer (ook van AGM jegens [eiser] ) geen sprake is.
4.23.
Voor de periode vanaf 2 mei 2023 geldt dat AGM zich er, na kennisneming van het arrest van het gerechtshof in de Sanyang-procedure, van bewust heeft kunnen en moeten zijn dat zij met de verhandeling van de AGM-scooters inbreuk maakte op het aan Multimox toekomende (en aan [eiser] in licentie gegeven) Model-04. Vanaf 2 mei 2023 is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van handelen te kwader trouw. De vordering tot winstafdracht zal daarom worden toegewezen voor zover zij betrekking heeft op de door AGM na 2 mei 2023 met de verhandeling van AGM-scooters genoten (netto-)winst. Om executieproblemen te voorkomen, zal de rechtbank bepalen dat de winstafdracht moet plaatsvinden binnen veertien dagen na de door AGM af te leggen rekening en verantwoording (zie hierna onder 4.25). Vanaf die datum is AGM ook wettelijke rente over de winst verschuldigd. Gelet op de hierna toe te wijzen verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording, is verwijzing naar de schadestaatprocedure voor de begroting van de af te dragen winst niet nodig.
4.24.
Voor het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat is voldoende dat de mogelijkheid dat schade is of zal worden geleden, aannemelijk is. Gelet op de aard en toerekenbaarheid van de inbreuk, is de mogelijkheid dat [eiser] voor vergoeding in aanmerking komende schade heeft geleden (zoals bedoeld in artikel 3.17 lid 1 BVIE) aannemelijk genoeg voor verwijzing naar de schadestaatprocedure. De wettelijke rente over de door [eiser] te ontvangen schadevergoeding kan ook in die schadestaatprocedure aan de orde worden gesteld.
4.25.
Gelet op de toewijzing van de gevorderde winstafdracht en/of schadevergoeding zal de rechtbank AGM tevens veroordelen rekening en verantwoording af te leggen omtrent de genoten winst, zoals [eiser] heeft gevorderd (in 3.1 weergegeven onder 9.). Die rekening en verantwoording kan ook relevant zijn voor de schadebegroting (vgl. artikel 3.17 lid 2 onder a. BVIE). De rechtbank zal daarom – en gelet op de eigen stellingen van AGM, zoals hiervoor onder 4.15 besproken – bepalen dat AGM rekening en verantwoording dient af te leggen over de verhandeling van de AGM-scooters vanaf 1 januari 2007.
Proceskosten
4.26.
AGM is zowel in de procedure in conventie als in de procedure in reconventie (op één lijn te stellen met) de in het ongelijk gestelde partij en zal als zodanig worden veroordeeld in de kosten van beide procedures. [eiser] heeft haar kosten begroot op een totaalbedrag van € 45.412,01, waarvan € 29.992,50 aan salaris advocaat, € 14.181,51 aan verschotten (in verband met het leggen en opheffen van het beslag) en € 1.238,- aan griffierecht (bestaande uit € 619,- griffierecht verschuldigd voor de verzoekschriftprocedure ter verkrijging van verlof tot het leggen van beslag en € 619,- griffierecht voor deze (bodem)procedure).
4.27.
Partijen hebben ter zitting verklaard in deze zaak (in conventie en in reconventie) uit te gaan van een percentuele verdeling tussen het IE-deel (dat onder het toepassingsbereik van artikel 1019 Rv valt) en het ‘niet-IE-deel’ (waarop het liquidatietarief van toepassing is) van respectievelijk 80% en 20%. De rechtbank zal partijen daarin volgen. Verder zal de rechtbank de toe te wijzen proceskosten volledig toerekenen aan de procedure in conventie, gelet op de samenhang tussen de (inmiddels tot nihil verminderde ) reconventionele vorderingen en het in de procedure in conventie door AGM gevoerde verweer, waarop de (inmiddels tot nihil verminderde) vorderingen in reconventie naadloos aansloten.
4.28.
Om de redelijkheid en evenredigheid van het salaris advocaat te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de landelijk vastgestelde Indicatietarieven in
IE-zaken (versie april 2017). De rechtbank is van oordeel dat deze zaak (conventie en reconventie tezamen) moet worden aangemerkt als een ‘normale bodemzaak met aanvullende akte-/conclusiewisseling’ in de zin van die Indicatietarieven.
4.29.
De Indicatietarieven betreffen uitsluitend de werkzaamheden van de advocaat/advocaten. Voor een ‘normale bodemzaak met aanvullende akte-/conclusie wisseling’ geldt een indicatietarief, een bedrag dat als redelijk en evenredig wordt beschouwd, van maximaal € 20.000,-. De advocaatkosten aan de zijde van [eiser] worden daarom op dat bedrag begroot. Van dat tarief komt (€ 20.000,- X 80% =) € 16.000,- voor vergoeding in aanmerking, nu partijen het erover eens zijn dat 80% van de proceskosten ziet op het IE deel. Voor het ‘niet-IE-deel’ van de zaak zal de rechtbank voor het vaststellen van het honorarium van de advocaat van [eiser] het in deze toepasselijke liquidatietarief gebruiken (tarief II, 4 punten). Dit betekent dat een bedrag van (20% X € 2.456,- =) € 491,20 zal worden toegekend. Daarmee komt het totaalbedrag dat als salaris advocaat voor vergoeding in aanmerking komt op € 16.491,20; het meer gevorderde wordt afgewezen.
4.30.
Het salaris advocaat zal worden vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 619,- (het voor de verzoekschriftprocedure betaalde griffierecht zal ingevolge artikel 11 Wet griffierechten burgerlijke zaken in mindering worden gebracht op het voor deze bodemprocedure betaalde griffierecht [15] ) en de onbestreden verschotten van € 14.181,51, waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 31.291,71‬.
4.31.
De nakosten van € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing) zullen worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.32.
Nu [eiser] dit onbestreden heeft gevorderd, zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verbiedt AGM om op enigerlei wijze inbreuk te maken in de Europese Unie op Model-04, in het bijzonder door verhandeling (waaronder het importeren, verkopen, te koop aanbieden, voor verkoop in voorraad hebben) van de AGM-scooters;
5.2.
beveelt AGM binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] schriftelijke opgave te verstrekken van alle afnemers, niet zijnde consumenten, aan wie AGM de AGM-scooters vanaf 1 januari 2007 heeft verkocht, afgeleverd en/of daartoe heeft aangeboden;
5.3.
beveelt AGM al hetgeen te doen dat redelijkerwijs van haar gevergd kan worden om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de AGM-scooters en alle brochures en andere promotiemiddelen voor die scooters, waaronder begrepen
onlineaanbiedingen, terug te roepen en definitief te verwijderen uit het handelsverkeer, waartoe AGM in ieder geval binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan ieder van de onder 5.2. bedoelde afnemers een aangetekende brief met uitsluitend de navolgende inhoud en zonder bijschrift zal verzenden:
“Wij zijn verplicht u te informeren dat de Rechtbank Den Haag bij vonnis van 10 april 2024 heeft beslist dat de door ons op de markt gebrachte [scooters – type nader te specificeren] inbreuk maken op het ingeschreven gemeenschapsmodel met nummer 000607155-0004 van Multimox Holding B.V., en dat deze producten derhalve niet langer mogen worden aangeboden, verkocht of geleverd, dan wel gebruikt of in voorraad worden gehouden. Wij verzoeken U hierbij om deze producten niet langer aan te bieden (op uw website, in brochures e.d.) en alle exemplaren van deze producten en brochures en ander promotiemateriaal betreffende die producten die zich onder u bevinden, aan ons te retourneren. Wij zullen dan onmiddellijk de aankoopprijs en alle kosten in verband met de retournering van de producten aan U vergoeden.
IMG B.V.
[naam en handtekening van een wettelijk vertegenwoordiger van IMG B.V.]”
en beveelt AGM deugdelijk bewijs te verschaffen dat die terugroeping en definitieve verwijdering volledig en tijdig heeft plaatsgevonden, waartoe AGM in ieder geval kopieën van alle verzonden en ontvangen communicatie hierover zal verschaffen aan [eiser] ;
5.4.
veroordeelt AGM:
- binnen veertien dagen nadat zij schriftelijke opgave heeft verstrekt van de relevante gegevens zoals hierna onder 5.5 omschreven, de vanaf 2 mei 2023 door AGM met de inbreuken op Model-04 genoten winst aan [eiser] af te dragen, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW [16] vanaf de vijftiende dag na verstrekking van genoemde opgave tot aan de dag der algehele voldoening,
en, voor zover de schade niet bestaat uit gederfde winst, of, zulks ter keuze van [eiser] :
- tot vergoeding van de door Multimox en [eiser] als gevolg van de inbreuken op Model-04 geleden en te lijden schade, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen zoals voorzien in de wet;
5.5.
beveelt AGM binnen vier weken na betekening van dit vonnis rekening en verantwoording af te leggen over de periode vanaf 1 januari 2007, door aan [eiser] een schriftelijke opgave te verstrekken, onder overlegging van kopieën van offertes en/of facturen en/of bankafschriften en/of andere relevante documenten of bescheiden, van:
a. de hoeveelheid en inkoopprijs van de aan AGM afgeleverde AGM-scooters;
b. de hoeveelheid en verkoopprijs van de verkochte of anderszins door AGM geleverde AGM-scooters; en
c. de hoeveelheid van de ten tijde van de betekening van dit vonnis nog in voorraad zijnde AGM-scooters.
5.6.
beveelt AGM aan [eiser] per overtreding van het hiervoor onder 5.1 opgelegde verbod of voor iedere niet (gehele c.q. deugdelijke) nakoming van de onder 5.2, 5.3 en 5.5 opgelegde bevelen aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 15.000,- (vijftienduizend euro) per betrokken scooter of, zulks ter keuze van [eiser] , van € 5.000,- (vijfduizend euro) per dag, een gedeelte van een dag voor een gehele gerekend, dat AGM tekortschiet in de nakoming van genoemde verplichtingen uit dit vonnis, met een maximum aan in totaal te verbeuren dwangsommen van € 500.000,- (vijfhonderdduizend euro);
5.7.
veroordeelt AGM in de proceskosten inclusief de nakosten, aan de zijde van [eiser] op dit moment begroot op € 31.291,71 + € 178,- = € 31.469,71, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als AGM niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet AGM € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.10.
veroordeelt AGM in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dusver begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Kelkensberg, rechter, bijgestaan door mr. J.J. de Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.

Voetnoten

1.De registratie van Valdemi in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is op 7 januari 2020 beëindigd in verband met het verdwijnen van de rechtspersoon ten gevolge van een fusie met ingang van 24 december 2019. De verkrijgende vennootschap is Asian Gear, die haar naam inmiddels heeft gewijzigd in IMG B.V.
2.
3.ECLI:EU:T:2021:614.
4.ECLI:EU:T:2021:615.
7.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
8.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenverordening).
9.Zie ook r.o. 6.13 van het arrest van het gerechtshof van 2 mei 2023, , waarin het gerechtshof oordeelt dat de door Sanyang gevorderde verklaring voor recht dat Sanyang met betrekking tot de scooterontwerpen auteursrechthebbende is, niet kan worden toegewezen.
10.Rechtbank:
11.Zie overweging 2.2. van het arrest van het gerechtshof van 2 mei 2023.
12.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen).
13.Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten.
14.Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (
15.Daartoe zal [eiser] van de rechtbank een creditfactuur ontvangen.
16.Burgerlijk Wetboek.