In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 januari 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend op 30 maart 2022, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn had verlengd tot 10 augustus 2023, maar dat eiser op 13 augustus 2023 in gebreke was gesteld. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag van eiser. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.