Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag, ingediend op 13 april 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn had verlengd tot 12 juli 2023, maar dat eiser de staatssecretaris op 16 augustus 2023 in gebreke had gesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de staatssecretaris niet binnen de gestelde termijn had beslist.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.