3.5.Bewijsoverwegingen feit 1 primair
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte de onder 1 primair tenlastegelegde teksten, afbeeldingen en video, op Telegram heeft gedeeld. Met uitzondering van het zesde gedachtestreepje staat verder vast dat de verdachte dat ook in de tenlastegelegde periode heeft gedaan. De tekst ‘
Einmal wird unsere geduld zum ende sein…’ is door de verdachte gedeeld op 4 maart 2023. Dit valt buiten de tenlastegelegde periode, zodat de verdachte ten aanzien van dit gedachtestreepje om die reden reeds partieel zal worden vrijgesproken.
Om al dan niet tot een bewezenverklaring te komen van het onder 1 primair tenlastegelegde moet de rechtbank vervolgens beoordelen of de door verdachte gedeelde uitlatingen onder gedachtestreepjes één tot en met vijf en zeven beledigend zijn voor een groep mensen, te weten Joden, of de uitlatingen in het openbaar zijn gedaan, of de verdachte opzet heeft gehad op het beledigen en of hij van dat beledigen een gewoonte heeft gemaakt.
Groepsbelediging?
Artikel 137c, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) stelt strafbaar het zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.
De Hoge Raad heeft (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2018:539) een beoordelingskader gegeven voor de beantwoording van de vraag of sprake is van belediging van een groep mensen. Relevant voor de beoordeling zijn de volgende toetsingscriteria: i. is de uitlating op zichzelf of gelet op de context beledigend voor een groep mensen, en zo ja;
ii. kan de uitlating in de context waarin zij is gedaan een bijdrage leveren aan het publiek debat of is de uitlating in de context waarin zij is gedaan een uiting van artistieke expressie, en zo ja;
iii. is de uitlating als bijdrage aan het publiek debat of als uiting van artistieke expressie dan niet toch onnodig grievend.
Bij het tweede toetsingscriterium speelt het recht op vrijheid van meningsuiting een rol bij de context. Op grond van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: ‘EVRM’) heeft eenieder recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan op grond van artikel 10 lid 2 EVRM in sommige gevallen worden beperkt. Zo ook in het geval van groepsbelediging in de zin van artikel 137c Sr. Wanneer de groepsbelediging echter een bijdrage kan leveren aan het maatschappelijk debat of wanneer deze een uiting is van artistieke expressie, en de uitlating niet onnodig grievend is, kan worden geoordeeld dat het beledigend karakter van de uitlating wordt weggenomen en dat de uitlating daarom toch is toegestaan.
Bij de beoordeling van de drie toetsingscriteria moeten de uitlatingen niet alleen op zichzelf worden bekeken, maar moet ook worden gelet op de omstandigheden van het geval en mogelijke associaties die de uitlatingen wekken (zie ECLI:NL:HR:2010:BM9132). De rechtbank zal de toetsingscriteria in het navolgende toepassen op deze zaak.
i: Zijn de uitlatingen van de verdachte op zichzelf of gelet op de context beledigend voor Joden?
Afbeeldingen
Het eerste, tweede, vierde en vijfde gedachtestreepje van de tenlastelegging zien op een aantal afbeeldingen.
Op de onder het eerste gedachtestreepje tenlastegelegde afbeelding, die de verdachte op 31 januari 2022 heeft gedeeld, zijn acht personen te zien die in een groep achter een tafel staan. Zij brengen allemaal de Hitlergroet. Op de achtergrond hangen twee rode vlaggen met in het midden een witte cirkel met daarin een zwart hakenkruis (het swastika symbool). Dit was de nationale vlag van Duitsland gedurende de nationaalsocialistische dictatuur in de periode 1933-1945 en wordt algemeen geassocieerd met de nationaalsocialistische ideologie (ook wel:‘nazisme’). Deze afbeelding kan gelet op de Hitlergroet en de nazivlag niet anders worden gezien dan een verheerlijking van die ideologie.
Ook de onder het tweede, vierde en vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde afbeeldingen verheerlijken het nazisme.
De onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde afbeelding is door de verdachte via een bericht op Telegram verspreid. Te zien is een groep gewapende mannen die nazivlaggen vasthouden. In voornoemd bericht heeft de verdachte nog vier afbeeldingen rondgestuurd, waarop tevens nazivlaggen zijn te zien en personen die de Hitlergroet brengen.
De onder het vierde gedachtestreepje tenlastegelegde afbeeldingen zijn door de verdachte op 19 mei 2022 gedeeld. Het gaat om een drietal ’afbeeldingen met verschillende personen (waaronder de verdachte zelf) die de Hitlergroet brengen. Daarbij zijn op alle drie de afbeeldingen nazivlaggen te zien.
De afbeelding die onder het vijfde gedachtestreepje is tenlastegelegd betreft een afbeelding van vijf personen die de Hitlergroet brengen en een vlag van de Misanthropic Division vasthouden. Deze afbeelding is door de verdachte op 7 mei 2022 in een Telegramgroep geplaatst. De Misanthropic Division was tot 2016 een extreemrechtse militie in Oekraïne die in haar symboliek teruggrijpt op het nazisme. Dat blijkt onder meer uit het logo van de divisie, die bestaat onder andere uit twee afbeeldingen van de ‘Totenkopf’, het logo van de SS.
De verheerlijking van het nazisme is beledigend voor Joden. Het is algemeen bekend dat rassenleer een integraal onderdeel is van het nazisme. Het nazisme zoekt in die rassenleer een rechtvaardiging voor het antisemitisme dat ten grondslag heeft gelegen aan de Holocaust, de moord op industriële schaal op het Joodse volk en één van de grootste genociden uit de geschiedenis. Het verheerlijken van een ideologie die ten grondslag lag aan de Holocaust kan door Joden dan ook als ernstig grievend worden ervaren.
Video het bloedsprookje
Aan de verdachte is onder het derde gedachtestreepje tenlastegelegd dat hij een video heeft gedeeld waarin Joden worden beticht van rituele moorden op kinderen. De verdachte heeft die video op 26 januari en 9 februari 2023 in vijf verschillende chatgroepen op Telegram gedeeld met als begeleidende tekst ‘
Joden Blood libelen!’.
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de video beledigend is, omdat de video zelf geen onderdeel uitmaakt van het dossier. De opmerking in het dossier van de politie dat deze video bekend staat als antisemitisch is een conclusie over de inhoud, maar zegt niets over de inhoud zelf. En de begeleidende tekst zou te onduidelijk zijn om het geheel beledigend te maken, aldus de raadsman.
De rechtbank is van oordeel dat de video wel beledigend is. In het door de verdachte gedeelde bericht is te zien dat de titel van de film luidt ‘Jewish Ritual Murder’. Door de politie is gerelateerd dat de video Joden beticht van rituele kindermoorden en dat deze ‘blood libel’ (in het Nederlands: het bloedsprookje) behoort tot het meest hardnekkige antisemitische gedachtegoed. Een korte zoekslag in openbare bronnen op internet leert dat het bloedsprookje – inhoudende dat Joden (christelijke) kinderen vermoorden om hun bloed te verwerken in matses of, zoals door de verdachte bij de politie verklaard, om als levenselixer te gebruiken – al sinds de middeleeuwen aanleiding geeft tot pogroms en andersoortige gewelddadige vervolging van Joden. Ook het verspreiden van een dergelijke video kan naar het oordeel van de rechtbank door Joden als grievend worden ervaren.
Tekst holle aarde
Aan de verdachte is ten slotte onder het zevende gedachtestreepje tenlastegelegd de tekst
‘Bedankt, was deze van Admiraal Bird kwijt sinds me vorige telefoon. Prachtig verslag van hoe hij de holle aarde binnen vliegt en het Noorderlicht, mammoeten en 卐rondfliegzeugen beschrijft. Zegen en heil’, gevolgd door een emoticon van een poppetje dat zijn rechterarm gestrekt omhoog houdt. De verdachte heeft die tekst op 22 juni 2022 in een Telegramgroep geplaatst.
De raadsman heeft namens de verdachte aangevoerd dat de inhoud van dit bericht niet als beledigend kan worden beschouwd, omdat de lezer van het bericht gelet op de inhoud daarvan geen idee zal hebben wat het betekent en de emoticon niet de Hitlergroet brengt.
Door de politie is gerelateerd dat de holle aarde, waar de verdachte in zijn bericht aan refereert, onderdeel is van het gedachtegoed van ‘Hyperborea’. Dat gedachtegoed komt, zoals ook door de verdachte ter zitting uitgelegd, erop neer dat de aarde hol is en dat de binnenkant van de aarde bereikt kan worden via Antarctica. In 1947 zou admiraal Byrd daar verzeild zijn geraakt en onder meer rondvliegende Duitse vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog hebben gezien. De theorie omvat volgens de politie ook de gedachte dat kopstukken uit het nazirijk na de Tweede Wereldoorlog naar de holle aarde onder Antarctica zijn vertrokken.
De rechtbank is van oordeel dat ook deze uitlating van de verdachte het nazisme verheerlijkt. Niet alleen propageert de verdachte daarmee het idee dat elementen uit het nazirijk zich na 1945 onder Antarctica hebben verschanst (en dus dat het nazirijk niet volledig is geëindigd), hij combineert dat idee met de uitroep ‘zegen en heil’, die doet denken aan de nazigroet ‘Sieg Heil’. Daarachter heeft de verdachte een emoticon geplaatst die naar het oordeel van de rechtbank in combinatie met de daarbij geplaatste bewoordingen wel degelijk de Hitlergroet brengt. De emoticon van het poppetje houdt immers zijn ene arm gestrekt in de lucht, gevolgd door de tekst ‘zegen en heil.’ Voorts staat in het woord
‘卐rondfliegzeugen’ een hakenkruis opgenomen. Een dergelijke verheerlijking van het nazisme kan, zoals door de rechtbank hierboven al overwogen, door Joden als grievend worden ervaren.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de uitlatingen van de verdachte beledigend zijn voor een groep mensen, te weten Joden, vanwege hun ‘ras’ en/of hun godsdienst. Daarbij wordt de term ‘ras’ uit artikel 137c Sr verstaan in de ruime betekenis die daaraan moet worden toegekend. Dat betekent dat de rechtbank de term begrijpt als een omschrijving van een groep mensen die op grond van verschillende kenmerken van fysieke, etnische, geografische, culturele, historische of godsdienstige aard bij elkaar horen.
ii: Kan de uitlating in de context waarin zij is gedaan een bijdrage leveren aan het publiek debat of is de uitlating in de context waarin zij is gedaan een uiting van artistieke expressie?
De rechtbank kan niet vaststellen dat de uitlatingen van de verdachte een bijdrage kunnen leveren aan enig publiek debat. De afbeeldingen van gedachtestreepjes één, twee, vier en vijf zijn door de verdachte bijna allemaal zonder begeleidende tekst gedeeld. Enige boodschap – en dus enige bijdrage aan een publiek debat – valt daarin niet te ontdekken. Enkel de afbeelding met de personen die de vlag van de Mysanthropic Division vasthouden is door de verdachte van een begeleidende tekst voorzien ("
Misanthropic Division bevrijdt juist na recente bezetting, ook na 80 jaar gebieden in het Noorden en heeft de eerste 4 bolsewistische steden al in het vizier"), maar ook daarin ziet de rechtbank geen mogelijke bijdrage aan enig publiek debat. Datzelfde geldt voor de historisch ongefundeerde beschuldiging van rituele kindermoorden in het bloedsprookje of de holle aarde-theorie.
De rechtbank ziet in alle tenlastegelegde uitlatingen van de verdachte ook geen uiting van artistieke impressie. Dat betekent dat de rechtbank aan een beoordeling van het derde toetsingscriterium niet meer toekomt.
Openbaar?
De verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat niet al zijn uitlatingen in het openbaar zijn gedaan, omdat hij ze (deels) in gesloten, enkel voor leden toegankelijke chatgroepen heeft gedaan. Dat een chatgroep enkel voor leden toegankelijk is, is echter niet doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of de uitlatingen in het openbaar zijn gedaan. De chatgroepen waarin de verdachte zijn uitlatingen heeft gedaan, gesloten of niet, bestonden uit honderden tot duizenden en in één geval meer dan tienduizend leden. Daaruit volgt dat de uitlatingen in het openbaar zijn gedaan.
Opzet?
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet de intentie had om mensen te beledigen. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat de verdachte vol opzet heeft gehad op het tenlastegelegde. Gelet op de inhoud van zijn uitlatingen en de algemeen bekende rol van antisemitisme in de nationaalsocialistische ideologie is de rechtbank echter van oordeel dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij anderen zou beledigen vanwege hun ‘ras’ en/of godsdienst.
Gewoonte?
De verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het beledigen van een groep mensen. Hij heeft immers gedurende ruim een jaar op verschillende momenten, in verschillende chatgroepen via Telegram berichten verspreid. De strekking van die berichten was steeds dat zij beledigend waren voor Joden.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.