ECLI:NL:HR:2010:BM9132

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04721
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en vernietiging van de uitspraak inzake aanzetten tot haat of discriminatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de verdachte die op 13 juni 2006 in Papendrecht t-shirts met aanstootgevende teksten in voorraad had, waaronder 'Destroy Zionism' en 'Combat 18'. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen die betrekking hadden op de teksten 'Combat 18' en 'Whatever it takes', omdat deze volgens het Hof niet op zichzelf bezien aanzetten tot haat of discriminatie. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof een te beperkte uitleg had gegeven aan artikel 137e van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad benadrukte dat de uitlatingen niet alleen op zichzelf moeten worden beoordeeld, maar ook in de context van de omstandigheden van het geval en de mogelijke associaties die deze teksten oproepen. Hierdoor heeft het Hof de grondslag van de tenlastelegging verlaten door de verdachte vrij te spreken van iets anders dan was tenlastegelegd. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over de vrijspraak van de elf t-shirts en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van deze onderdelen.

Uitspraak

23 november 2010
Strafkamer
Nr. 08/04721
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 oktober 2008, nummer 22/005779-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. De beroepen zijn ingesteld door de verdachte en de Advocaat-Generaal bij het Hof.
Namens de verdachte heeft mr. C. Vogtschmidt, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. P.M. van Russen Groen, advocaat te 's-Gravenhage, heeft het beroep van het Openbaar Ministerie tegengesproken.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de vrijspraak van het in voorraad hebben van de onder 2 tenlastegelegde elf T-shirts en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het namens de verdachte ingestelde beroep.
1.2. Mr. P.M. van Russen Groen heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel van de Advocaat-Generaal bij het Hof
2.1. Het middel strekt ten betoge dat het Hof, door vrij te spreken van de laatste zinsnede van het onder 2, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde, de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
2.2. Aan de verdachte is onder 2 tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 13 juni 2006 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, een of meerdere voorwerp(en), te weten:
- 43, althans een aantal, t-shirts voorzien van een afbeelding en de tekst "Destroy Zionism" en/of
- 11, althans een aantal, t-shirts voorzien van de tekst "Combat 18" en "Whatever it takes", waarin een uitlating was vervat die, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, voor een groep mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder begrepen afkomst en nationale of etnische afstamming), beledigend was en/of welke vorenbedoelde uitlating aanzette tot haat tegen en/of discriminatie van mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder mede begrepen afkomst en nationale of etnische afstamming) en/of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (waaronder mede begrepen afkomst en nationale of etnische afstamming) aan iemand, anders dan op diens/dier verzoek, heeft doen toekomen, dan wel heeft verspreid of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft gehad".
2.3. Daarvan is bewezenverklaard dat:
"hij op 13 juni 2006 te Papendrecht, tezamen en in vereniging met een ander, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving, voorwerpen, te weten:
- 43 T-shirts, voorzien van een afbeelding en de tekst "Destroy Zionism", waarin een uitlating was vervat die, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aanzette tot haat tegen en discriminatie van mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (etnische afstamming) en gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen, te weten de Joden, wegens hun ras (etnische afstamming), ter verspreiding in voorraad heeft gehad".
2.4. Het Hof heeft de vrijspraak van de onder 2, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde elf T-shirts met daarop de tekst "Combat 18" en "Whatever it takes" als volgt gemotiveerd:
"Partiële vrijspraak
Ter terechtzitting in hoger beroep van 25 januari 2008 heeft de raadsman met betrekking tot de teksten
"Combat 18" en "Whatever it takes" zich op het standpunt gesteld dat er geen zodanige bekendheid is van de daarin vervatte toespeling noch een zodanig verband met het Joodse volk, dat artikel 137e van het Wetboek van Strafrecht zou zijn overtreden. Het hof is van oordeel dat de in het 2e gedachtenstreepje onder 2 tenlastegelegde genoemde teksten "Combat 18" en "Whatever it takes", niet te beschouwen zijn als uitlatingen die op zichzelf bezien aanzetten tot haat tegen of discriminatie van de Joden, wegens hun ras, evenmin in verbinding met het woord "support" op die hemden. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken."
2.5. De tenlastelegging is toegesneden op art. 137e, eerste lid, Sr. Dat artikel luidt:
"Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
1°. een uitlating openbaar maakt die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap beledigend is, of aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap;
2°. een voorwerp waarin, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, zulk een uitlating is vervat, aan iemand, anders dan op diens verzoek, doet toekomen, dan wel verspreidt of ter openbaarmaking van die uitlating of verspreiding in voorraad heeft;
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie."
2.6. Het middel klaagt in het bijzonder dat het Hof met zijn onder 2.4 weergegeven overweging en beslissing tot vrijspraak de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten, doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het tenlastegelegde aanzetten tot haat tegen en/of discriminatie van Joden.
2.7. Het Hof heeft geoordeeld dat de tenlastegelegde teksten "Combat 18" en "Whatever it takes", niet te beschouwen zijn als uitlatingen die "op zichzelf bezien" aanzetten tot haat tegen of discriminatie van Joden, wegens hun ras, evenmin in verbinding met het woord "support" op die hemden. Aldus oordelend heeft het Hof een te beperkte uitleg gegeven aan art. 137e Sr. Voor de beoordeling van de vraag of de genoemde teksten aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen wegens hun ras, in de zin van art. 137e Sr, dienen die uitlatingen immers niet uitsluitend op zichzelf te worden bezien, doch tevens in de gegeven omstandigheden van het geval en in het licht van mogelijke associaties die deze wekken. Door de verdachte van het onder 2, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde vrij te spreken heeft het Hof hem dus vrijgesproken van iets anders dan was tenlastegelegd. Het middel klaagt terecht dat het Hof aldus de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de middelen van de verdachte geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 23 november 2010.