In deze zaak heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, op 3 april 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De aanvraag is door verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, ontvangen op 5 april 2023. Eiseres heeft verweerder op 5 november 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag en heeft op 6 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 14 december 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag heeft beslist. Eiseres heeft rechtsgeldig verweerder in gebreke gesteld en meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is, in welk geval de termijn verlengd wordt tot twintig weken. Tevens wordt verweerder opgedragen een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, aangezien meer dan 42 dagen zijn verstreken. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.