In deze zaak heeft eiseres, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, op 6 maart 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij haar referent te verblijven. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ontvangen op 9 maart 2023. Eiseres heeft op 14 november 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 5 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 20 december 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, verwijzend naar eerdere jurisprudentie die bevestigt dat bij overschrijding van de beslistermijn in dergelijke gevallen sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 437,50, die door verweerder moeten worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.