In deze zaak hebben eisers, vier Afghaanse nationalen, op 4 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinslid bij hun referent in Nederland te verblijven. Na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn hebben eisers op 5 september 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 30 november 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend en dat de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag van eisers. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Daarnaast veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50.