Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Wat aan de procedure vooraf ging
- beëindiging van de bijstandsuitkering van eiseres per 9 december 2021;
- intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres per 1 juli 2021 vanwege het bereiken van de pensioenleeftijd;
- intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres over de maanden oktober 2019, november 2019 en november 2020 vanwege inkomsten uit overmakingen door derden hoger dan de bijstandsnorm op grond van artikel 54, derde lid, van de Pw in samenhang met de artikelen 11, eerste lid, en 19, eerste lid, van de Pw;
- herziening van de bijstandsuitkering van eiseres over de jaren 2018 tot en met 2021 op grond van artikel 54, derde lid, van de Pw. Eiseres heeft teveel bijstandsuitkering ontvangen. De overmakingen van derden en de inkomsten uit partneralimentatie zijn niet op de bijstandsuitkering in mindering gebracht;
- terugvordering van de teveel betaalde bijstandsuitkering over de jaren 2018 tot en met 2021 van in totaal € 4.668,96 (over het jaar 2018 € 759,80, 2019 € 1.663,60, 2020 € 1.116,13 en 2021 € 1.129,43). Het terugvorderingsbedrag is verrekend met het gereserveerde bedrag aan vakantiegeld van € 53,77, zodat eiseres nog een bedrag van € 4.615,19 netto dient terug te betalen. Indien dit bedrag niet voor 31 december 2022 wordt terugbetaald zal de gehele vordering worden gebruteerd.
,de terugvordering van € 3.725,17 aan teveel betaalde bijstand en de boete van € 931,29 gehandhaafd. Omdat de primaire besluiten 1 en 3 met de primaire besluiten 2 en 4 zijn gewijzigd naar aanleiding van het bezwaar, heeft het college een proceskostenvergoeding toegekend aan eiseres van € 2.164,-.