ECLI:NL:RBDHA:2024:4367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
10785959 RP VERZ 23-50643
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling op beschikking inzake gefixeerde schadevergoeding na ontslag op staande voet

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2024 een aanvulling gegeven op een eerdere beschikking van 20 februari 2024. De aanvulling betreft een verzoek van DRAAGKRACHT LOGISTICS B.V. (hierna: Draagkracht) om de beschikking aan te vullen, omdat er verzuimd was te beslissen op het verzoek tot veroordeling van de werknemer tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding op basis van artikel 7:677 BW. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. N.M. Fakiri, had verweer gevoerd tegen dit verzoek. De kantonrechter oordeelde dat Draagkracht niet had aangetoond dat de werknemer opzet of schuld had gegeven voor het ontslag op staande voet, wat een vereiste is voor het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding. Hierdoor werd het verzoek tot schadevergoeding afgewezen. De kantonrechter heeft de eerdere beschikking aangevuld, maar de overige beslissingen bleven in stand. De kosten van de procedure werden begroot op € 330,00, te betalen door Draagkracht.

Uitspraak

Bijlage bij de beschikking van kantonrechter mr. C.W.D. Bom, gegeven op 20 februari 2024
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CB/c
Zaaknummers: 10781323 RP VERZ 23-50636 en 10785959 RP VERZ 23-50643
Datum verbetering: 15 maart 2024
Aanvulling van de op 20 februari 2024 uitgesproken beschikking van de kantonrechter
in de zaak van:
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Werknemer,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
tegen
DRAAGKRACHT LOGISTICS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Draagkracht,
gemachtigde: mr. T. van Liempd.

1.Het verzoek tot aanvulling

1.1.
Bij e-mail van 23 februari 2024 heeft de gemachtigde van Draagkracht de kantonrechter verzocht de op 20 februari 2024 in de onderhavige zaak gegeven beschikking aan te vullen, aangezien is verzuimd te beslissen op het verzoek van Draagkracht Werknemer te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 leden 2 en 3 BW, ter griffie ingekomen op 6 november 2023, waarop op 18 januari 2024 schriftelijk verweer is gevoerd door Werknemer.
1.2.
Werknemer is bij bericht van de griffier van 28 februari 2024 in de gelegenheid gesteld zich over dat verzoek uit te laten. Bij bericht van 4 maart 2024 heeft werknemer bevestigd en erkend dat op het (tegen)verzoek geen beslissing is genomen.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat in de beschikking van 20 februari 2024 is verzuimd te beslissen op het verzoek van Draagkracht zoals hierboven sub 1.1. weergegeven. Op dat punt dient die beschikking dan ook te worden aangevuld zoals hieronder en in het dictum weergegeven.
2.2.
Kort gezegd heeft Draagkracht verzocht, ervan uitgaande dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, Werknemer te veroordelen tot een (gefixeerde) schadevergoeding ter hoogte van € 4.962,84, zijnde 124/30 van het maandsalaris van Werknemer, inclusief vakantie geld.
2.3.
Primair heeft Werknemer geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek tot het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding en subsidiair heeft hij gesteld dat de schadevergoeding geperkt moet worden tot één maand salaris.
2.4.
In rechtsoverweging 5.13 van de beschikking van 20 februari 2024 is overwogen dat het aan Werknemer gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Dat neemt niet weg dat artikel 7:677 lid 2 BW als voorwaarde voor het toekennen van een vergoeding stelt dat door opzet of schuld aan de wederpartij een dringende reden is gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. In dit kader heeft de ambtgenoot van de kantonrechter te Alkmaar op 15 februari 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:1440) al eens beslist dat een werknemer niet kan worden veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, als de werkgever niet heeft gesteld dat de werknemer de dringende reden door opzet of schuld heeft gegeven. De kantonrechter sluit zich bij deze beslissing aan.
2.5.
In het betreffende verzoekschrift heeft Draagkracht geen verbinding gelegd tussen het rechtmatig gegeven ontslag op staande voet en de opzet of schuld van Werknemer daaraan. Gelet op de tekst van artikel 7:677 lid 2 BW was het aan Draagkracht om dat te stellen (en onderbouwen) en nu zij dat heeft nagelaten ontbreekt de rechtsgrond voor het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding. Op grond daarvan zal het verzoek tot het toekennen van de gefixeerde schadevergoeding worden afgewezen.
2.6.
De beschikking van 20 februari 2024 zal aldus worden aangevuld. Omdat deze aanvulling geen invloed heeft op de overige genomen beslissingen, zal de beschikking van 20 februari 2024 voor het overige in stand blijven, met dien verstande dat 7.5. zal worden hernummerd tot 7.6.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
vult de tussen partijen gegeven en op 20 februari 2024 uitgesproken beschikking aan, als volgt:
“7.5. wijst het tegenverzoek tot het toekennen van een gefixeerde schadevergoeding af;”
en
“7.6. veroordeelt Draagkracht tot betaling van de kosten van de procedure, begroot op € 330,00 als het aan de gemachtigde van Werknemer toekomende salaris.”
3.2
gelast de griffier van deze rechtbank om deze aanvulling aan de minuut van de beschikking van 20 februari 2024 te hechten en om op de eerste bladzijde van die minuut de volgende tekst te stellen:
"Deze beschikking is aangevuld bij herstelbeschikking van 15 maart 2024 dat is getekend door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en aan deze beschikking gehecht en opnieuw uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.";
3.3.
handhaaft de beschikking van 20 februari 2024 voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2024.