ECLI:NL:RBDHA:2024:4329

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
23/871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitschrijving van eigendommen in het Kadaster en de rol van de bewaarder

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de uitschrijving van eigendommen van eiseres in het Kadaster. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van deze uitschrijving en stelde dat haar eigendommen onterecht waren verkocht via een executieveiling door de bank, zonder geldige titel. De rechtbank moest beoordelen of de bewaarder van het Kadaster de gegevens van de percelen correct had bijgewerkt in de Basisregistratie Kadaster, in overeenstemming met de openbare registers.

De rechtbank oordeelde dat de bewaarder geen taak heeft om de juistheid van de inschrijving in de openbare registers te controleren. De bewaarder heeft de Basisregistratie Kadaster bijgewerkt op basis van een notariële akte die in de openbare registers was ingeschreven. Eiseres had niet aangetoond dat de Basisregistratie niet overeenstemde met de ingeschreven aktes. De rechtbank concludeerde dat als eiseres bezwaar wilde maken tegen de inschrijving van de notariële akte, zij zich tot de civiele rechter moest wenden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekende dat zij geen terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/871

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de bewaarder van het kadaster en openbare registers, verweerder

(gemachtigde: mr. L.A.M. Meijerink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de bijwerking in de Basisregistratie Kadaster.
1.1.
Op 24 september 2022 heeft verweerder deze bijwerking aan eiseres bekend gemaakt. Met het bestreden besluit van 24 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij dit besluit gebleven.
1.2.
Na het bestreden besluit heeft eiseres opnieuw een bezwaarschrift ingediend. Deze is door verweerder naar de rechtbank doorgestuurd ter behandeling als beroepschrift.
1.3.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 januari 2024 op zitting behandeld. Namens eiseres was [naam] aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Verweerder heeft de Basisregistratie Kadaster bijgewerkt op basis van de inschrijving van een notariële akte in de openbare registers. Als gevolg van de bijwerking staat eiseres niet meer geregistreerd als rechthebbende van de percelen met kadastrale aanduiding [Kadastrale aanduiding]
Wat zijn de regels?
3. Ingevolge artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994 (hierna: de regeling), worden, indien de inschrijving in de openbare registers een wijziging betreft in de rechtstoestand naar burgerlijk recht dan wel een wijziging of aanvulling van de gegevens omtrent een rechthebbende en die inschrijving aanleiding geeft tot een wijziging of aanvulling van de in de kadastrale registratie vermelde gegevens, laatstbedoelde gegevens met het ingeschreven stuk in overeenstemming gebracht.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres stelt dat haar eigendommen onrechtmatig zijn uitgeschreven in het Kadaster. Volgens eiseres heeft de bank zonder geldige titel een executieveiling gehouden, en haar eigendom verkocht. De inschrijving van de executieverkoop bij het kadaster is daarom onrechtmatig. Eiseres verzoekt de rechtbank om de onrechtmatige uitschrijvingen van haar eigendommen bij het Kadaster ongedaan te maken en de inschrijving van de executieverkopen als nietig te beschouwen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank overweegt dat in deze bestuursrechtelijke procedure niet de inschrijving van de akte in de openbare registers als zodanig ter beoordeling staat. De enige vraag die voorligt is of de bewaarder de gegevens van de betreffende percelen in de Basisregistratie Kadaster in overeenstemming heeft gebracht met de gegevens in de openbare registers. [1] De bewaarder heeft daarin slechts een lijdelijke rol, wat betekent dat het niet zijn taak is om de juistheid van de inschrijving in de openbare registers te controleren. [2] De bewaarder heeft daarom terecht geen onderzoek verricht naar de juistheid van de akte of de wijze van totstandkoming daarvan bij de notaris. Eiseres heeft ook niet gesteld, en het is de rechtbank ook niet gebleken, dat de Basisregistratie Kadaster niet in overeenstemming is met de in de openbare registers ingeschreven aktes.
6. Als eiseres wenst op te komen tegen de inschrijving van de notariële akte, dan kan zij zich richten tot de civiele rechter. Indien uit de uitspraak van de civiele rechter blijkt dat de notaris onrechtmatig heeft gehandeld, dan kan het vonnis ter inschrijving worden aangeboden zodat de Basisregistratie Kadaster kan worden bijgewerkt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2024.
griffier
de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 39, tweede lid, van de Kadasterregeling 1994
2.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 mei 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BW4507)